De rechtbank te Rotterdam heeft in haar
uitspraken van 27 september 2005 (LJN AU4396) en 2 december 2005
geoordeeld dat de Regeling vaststelling eenmalig bedrag landelijke
commerciële radio-omroep 2003, op grond waarvan de landelijke
commerciële radio-omroepen een bedrag verschuldigd zijn voor
het gebruik van hun radiovergunning, onverbindend is, zodat de
bedragen niet hoeven worden betaald. De Regeling maakt onderdeel
uit van de procedure waarmee in 2003 de vergunningen voor
commerciële radio-omroep zijn verdeeld, de zogenoemde zero
base-verdeling.

De Minister van Economische Zaken heeft
tegen deze uitspraken hoger beroep ingesteld bij het College van
Beroep voor het bedrijfsleven. Bij uitspraak van 4 april 2007 is
het hoger beroep gegrond verklaard en zijn alle bezwaren van de
landelijke commerciële radio-omroepen alsnog ongegrond
verklaard. Dit betekent dat de Minister het eenmalig bedrag mocht
opleggen en dat de radio-omroepen het bedrag moeten voldoen.

Daarnaast heeft het College uitspraak ged
aa n op de hoger beroepen van Sky Radio en BNR Nieuwsradio. Deze
hoger beroepen gaan over de vraag of tegen de Regeling zelf beroep
kan worden ingesteld, of dat sprake is van een algemeen verbindend
voorschrift, zodat daartegen geen direct bezwaar of beroep kan
worden ingesteld. Het College heeft geoordeeld dat de Regeling een
algemeen verbindend voorschrift is. De uitspraak van de rechtbank
te Rotterdam, waarin zij tot hetzelfde oordeel kwam, blijft
derhalve in stand.

Bron: College van Beroep voor het
bedrijfsleven

Bekijk ook deze populaire persberichten

Trending

Popular