De rechtbank Haarlem heeft op 10 januari
2007 een 27-jarige vrouw veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8
jaar wegens haar aandeel in de moord op de broer van de
medeverdachte in 1997.

Aan de vrouw is ook tenlastegelegd de
medeplichtigheid aan moord op haar vriendin in 2002. Zij is van dit
feit vrijgesproken. Het enige bewijs bestaat uit de verklaringen
van de medegedetineerden van de vrouw, die bovendien alleen hebben
verklaard wat zij van de vrouw zelf hebben gehoord. De rechtbank
vindt deze verklaringen niet geloofwaardig genoeg om de vrouw
daarop te veroordelen.

Ter toelichting op de opgelegde
gevangenisstraf van 8 jaar verwijst de rechtbank in de eerste
plaats naar de rol die de vrouw bij de gruwelijke moord heeft
vervuld. Zij heeft weliswaar de moord niet bedacht, maar heeft bij
de levensberoving wel een actieve en cruciale rol gespeeld.
Vervolgens heeft de vrouw de kinderen van de medeverdachte
buitenshuis opgevangen. Zij is niet rechtstreeks betrokken geweest
bij de weerzinwekkende verminking van het lijk, maar heeft hiermee
wel een onmisbare rol vervuld in het wegmaken van dat stoffelijk
overschot.

Deze moord heeft in de omgeving en ook in
de samenleving veel afschuw, angst en onveiligheid teweeggebracht.
Door de verminking van het lijk heeft het acht jaar geduurd voordat
de identiteit van het slachtoffer kon worden vastgesteld. Dit maakt
de moord des te schokkender.

Bij de hoogte van de straf houdt de
rechtbank er rekening mee dat de vrouw enigszins verminderd
toerekeningsvatbaar is. Tenslotte telt mee dat de vrouw in 1997
jong en beïnvloedbaar was, en dat zij onder grote invloed van
de medeverdachte stond.

Bron: Rechtbank Haarlem

Bekijk ook deze populaire persberichten

Trending

Popular