Den Haag, 19 november 2004 - Een asielzoeker die een beroep doet op de
pardonregeling van minister Verdonk kan tegen een afwijzing van de
minister een juridische procedure starten. De aanvraag van de
asielzoeker moet wel aan bepaalde eisen voldoen.
Dat volgt uit een uitspraak van de Raad van State van vandaag (19
november 2004). De rechtbank in Haarlem was in een eerdere uitspraak al
tot hetzelfde oordeel gekomen.

De minister heeft de bevoegdheid om op grond van het
Vreemdelingenbesluit 2000 aan een uitgeprocedeerde asielzoeker toch een
verblijfsvergunning te verlenen. Zij kan daartoe besluiten als de
asielzoeker een bijzonder onvoorzien geval vormt. Het verzoek van een
asielzoeker werd echter door de minister niet opgevat als officiële
aanvraag voor een verblijfsvergunning. Tegen een afwijzing van zo'n
verzoek kon volgens de minister dan ook geen juridische procedure
worden gestart.

De Raad van State heeft nu beslist dat wanneer een asielzoeker de
minister met een beroep op persoonlijke omstandigheden verzoekt om
gebruik te maken van de "discretionaire bevoegdheid" om hem toch een
verblijfsvergunning te verlenen, dit verzoek moet worden opgevat als
een aanvraag. Tegen een afwijzend besluit van de minister kan dan een
juridische procedure worden gestart. De rechtbank en - in hoger beroep
- de Raad van State kunnen dan oordelen of de afwijzing van de minister
rechtmatig is.

Bron: Rechtspraak.nl

Bekijk ook deze populaire persberichten

Trending

Popular