De Europese Commissie heeft België een laatste schriftelijke waarschuwing toegezonden in vijf zaken die verband houden met inbreuken op de milieuwetgeving van de EU. Het betreft de wetgeving inzake lawaaihinder, strategische milieueffectrapportage, toegang van het publiek tot milieu-informatie, water, afvalstoffen en natuurbehoud. Deze acties zijn onderdeel van een reeks op milieu-inbreuken betrekking hebbende maatregelen aan het adres van verschillende lidstaten, die door de Commissie momenteel worden aangekondigd.

Inmiddels kon de Commissie drie eerder bekendgemaakte zaken tegen België inzake effectrapportage, natuurbehoud en overbrenging van afvalstoffen afsluiten nadat de Belgische autoriteiten nieuwe maatregelen hadden aangemeld.

De voor milieuzaken bevoegde Commissaris Stavros Dimas verklaarde in dit verband het volgende: "Ik ben verheugd dat België maatregelen heeft getroffen waardoor wij een aantal eerdere inbreukprocedures kunnen afsluiten. Ik hoop dat België nu snel het nodige zal doen om andere onvolkomenheden in zijn milieubeschermingsbeleid te verhelpen."

Stortplaats in Flobecq

De Commissie heeft België een laatste schriftelijke waarschuwing toegezonden met de boodschap dat het voor het Europees Hof van Justitie gedaagd kan worden in verband met milieuproblemen die samenhangen met een stortplaats in Flobecq in het Waalse Gewest. Het feit dat onvoldoende controle wordt uitgeoefend op het vrijkomen van verontreinigende stoffen vormt een inbreuk op de EU-wetgeving ter bescherming van oppervlakte- en grondwater[1]. Er zijn voorts aanwijzingen dat de EU-wetgeving inzake afvalstoffen eveneens wordt overtreden[2].

De Belgische autoriteiten hebben niet gereageerd op een eerste aanmaning, die in maart 2005 werd verzonden. De Commissie is van oordeel dat dit een schending is van de samenwerkingsplicht die krachtens het Verdrag op alle lidstaten rust[3].

Lawaaihinder, strategische milieueffectrapportage en toegang van het publiek tot milieu-informatie

De Commissie heeft België een laatste schriftelijke waarschuwing toegezonden omdat het heeft nagelaten de Commissie in kennis te stellen van zijn nationale wetgeving ter uitvoering van de EU-wetgeving inzake lawaaihinder[4], strategische milieueffectrapportage[5] en toegang van het publiek tot milieu-informatie[6]. Tegen verschillende andere lidstaten zijn vergelijkbare stappen ondernomen; over die zaken zijn aparte persmededelingen gedaan (zie IP/05/894, IP/05/897 , IP/05/892 ).

Bedreigingen voor de Europese hamster

Aan België is een laatste schriftelijke waarschuwing toegezonden in verband met ontoereikende maatregelen ter bescherming van de Europese hamster, Cricetus cricetus. Sinds 1994 zijn de lidstaten krachtens de Habitatrichtlijn van de EU[7] verplicht deze soort zorgvuldig te beschermen. In België is de hamster echter, hoofdzakelijk als gevolg van intensieve landbouwmethodes, met uitsterven bedreigd. De Belgische Gewesten nemen nu wel stringentere beschermingsmaatregelen, maar de Commissie acht deze ontoereikend. Daarom heeft zij in 2004 een eerste aanmaning gestuurd. Wallonië heeft daarop geantwoord, maar van Vlaanderen is geen reactie ontvangen. Het feit dat Vlaanderen niet geantwoord heeft, kan worden aangemerkt als gebrek aan samenwerking. Wallonië heeft dus wel maatregelen meegedeeld, maar deze zijn nog altijd onvoldoende om de ernstige bedreigingen voor de hamster adequaat aan te pakken.

Afgesloten zaken

Wetgeving inzake milieueffectrapportage

In december 2003 had de Commissie België een laatste aanvullende waarschuwing toegezonden wegens het niet naleven van een arrest van het Hof van Justitie uit 2002 waarvan de conclusie was dat het Vlaamse en het Waalse Gewest hadden nagelaten wetgeving inzake de milieueffectrapportage over projecten vast te stellen en mee te delen[8] (zie IP/04/40 van 13 januari 2004). Na de kennisgeving van nieuwe decreten door deze gewesten heeft de Commissie de zaak gesloten.

Bescherming van vogelgebieden

In december 2003 had de Commissie België een eerste aanvullende waarschuwing toegezonden wegens het niet naleven van een arrest van het Hof van Justitie uit 2003 betreffende onvolkomenheden in de Vlaamse wetgeving ter bescherming van belangrijke vogelgebieden (zie IP/04/128van 29 januari 2004). Dankzij verbeteringen in de Vlaamse wetgeving kon deze zaak worden gesloten.

Uitvoer van biologisch afbreekbare afvalstoffen

In december 2002 had de Commissie België een laatste schriftelijke waarschuwing toegezonden wegens het opleggen van onrechtmatige beperkingen aan de uitvoer van biologisch afbreekbare afvalstoffen van Vlaanderen naar Nederland (zie IP/02/1922).

De Commissie was van oordeel dat dit in strijd was met de EU-wetgeving betreffende de grensoverschrijdende overbrenging van afvalstoffen[9]. De Belgische autoriteiten hebben sindsdien garanties gegeven dat zij zullen voldoen aan de desbetreffende EU-regels, zodat de Commissie de zaak kon sluiten.

Juridische procedure

Standaardprocedure

Artikel 226 van het Verdrag verleent de Commissie de bevoegdheid om in rechte op te treden tegen een lidstaat die zijn verplichtingen niet nakomt.

Indien de Commissie van mening is dat er sprake kan zijn van een inbreuk op het EU-recht die het inleiden van een inbreukprocedure rechtvaardigt, richt zij een "schriftelijke aanmaning" (d.w.z. een eerste schriftelijke waarschuwing) aan de betrokken lidstaat, waarbij zij deze lidstaat verzoekt haar binnen een bepaalde termijn (meestal twee maanden) zijn opmerkingen te doen toekomen.

In het licht van het antwoord van de lidstaat - of indien een antwoord uitblijft - kan de Commissie besluiten de lidstaat een "met redenen omkleed advies" (d.w.z. een laatste schriftelijke waarschuwing) te doen toekomen. Daarin wordt duidelijk en definitief uiteengezet waarom de Commissie van mening is dat er een inbreuk op het Gemeenschapsrecht is geweest en wordt de lidstaat verzocht om binnen een bepaalde periode, meestal twee maanden, zijn verplichtingen na te komen.

Als de lidstaat geen gevolg geeft aan het met redenen omklede advies, kan de Commissie besluiten de zaak voor te leggen aan het Hof van Justitie. Als het Hof van Justitie tot het besluit komt dat er sprake is van een inbreuk op het Verdrag, moet de lidstaat die de overtreding heeft begaan alle nodige maatregelen treffen om aan zijn verplichtingen te voldoen.

De in deze persmededeling genoemde inbreukacties zijn ondernomen krachtens artikel 226 van het Verdrag, tenzij anders vermeld.

Vervolgprocedure

Artikel 228 van het Verdrag geeft de Commissie de bevoegdheid op te treden tegen een lidstaat die een eerder arrest van het Europees Hof van Justitie niet uitvoert, eerst door een eerste schriftelijke waarschuwing ("schriftelijke aanmaning") en ten slotte door een tweede en laatste waarschuwing ("met redenen omkleed advies") te doen uitgaan. Dat artikel voorziet ook in de mogelijkheid voor de Commissie, het Hof te verzoeken de lidstaat een dwangsom op te leggen.

bron:EU

Bekijk ook deze populaire persberichten

Trending

Popular