De rechtbank ’s-Hertogenbosch heeft
het beroep van een gezin uit voormalig Joegoslavië tegen hun
uitzetting uit Nederland gegrond verklaard. De rechtbank acht de
vooronderstelling gerechtvaardigd dat het gezin bij terugkeer naar
Kosovo het risico loopt slachtoffer te worden van schending van
mensenrechten.

De rechtbank oordeelt dat uit de
ambtsberichten van de minister van Buitenlandse Zaken van 18 april
2005 en van december 2006 blijkt dat de situatie voor etnische
minderheden in Kosovo onverminderd slecht is. De eiser is een
etnische Slavische moslim (Bosniak) die is gehuwd met een etnisch
Servische. Het gezin behoort daarmee tot meer dan één
van de in de genoemde ambtsberichten aangeduide risicogroepen, te
weten etnische Serviërs en gemengd gehuwden. Bovendien was de
eiser beroepsmilitair in het JNA-leger en loopt daarom het risico
op wraakacties van de zijde van onder meer etnisch Albanezen.

Ten aanzien van eisers bestaat aldus bij
terugkeer naar Kosovo voor ieder afzonderlijk een specifiek risico,
waardoor het risicoprofiel van het gezin als geheel als bijzonder
moet worden aangemerkt.

Naar het oordeel van de rechtbank hebben
eisers voldoende aannemelijk gemaakt dat ten aanzien van hen sprake
is van ‘further special distinguishing features’ als
bedoeld in de jurisprudentie van het EHRM.

Bron: Rechtbank 's-Hertogenbosch

Bekijk ook deze populaire persberichten

Trending

Popular