De procedure van de ademanalyse is door de
wetgever nauwgezet geregeld. Een aantal regels is in de rechtspraak
van de Hoge Raad zo belangrijk geacht, dat het niet in acht nemen
van die regels meebrengt, dat er geen deugdelijk, betrouwbaar,
onderzoek naar het alcoholgehalte van de adem is verricht en een
vrijspraak moet volgen. Een van die regels is art. 7 van het
Besluit alcoholonderzoeken. Dat artikel houdt in dat de korpschef
de bedienaars van het ademanalyseapparaat aanwijst, maar alleen
wanneer die getoond hebben over de kennis en vaardigheden te
bezitten om het apparaat te bedienen.

In deze zaken zijn de verbalisanten niet
door de korpschef aangewezen en de raadslieden van de verdachten
hebben daarom bepleit dat hun cliënten moeten worden
vrijgesproken. Het hof is het daar niet mee eens. Het doel van art.
7 is er voor te zorgen dat daarvoor gekwalificeerde mensen de
apparatuur bedienen. Wanneer de aanwijzing door de korpschef
ontbreekt, wil dat niet zonder meer zeggen, dat de bedienaar de
kennis en vaardigheden niet heeft om de apparatuur te bedienen. In
deze zaken constateert het hof dat er geen reden is om aan de
kennis en vaardigheden van de bedienaars en daarmee aan de
betrouwbaarheid van het resultaat van het ademonderzoek te
twijfelen. Daarbij speelt een rol, dat het apparaat bij
ondeskundige bediening geen geldig resultaat oplevert.

Bron: Gerechtshof Leeuwarden

Bekijk ook deze populaire persberichten

Trending

Popular