Het buitenland is tegenwoordig de belangrijkste financier van de overheidsschuld. Het aandeel van het buitenland in de overheidsschuld is toegenomen van 16,4 procent in 1997 tot 53,5 procent in 2004.

Rol institutionele beleggers loopt terug
De rol van institutionele beleggers als verschaffer van kapitaal aan de overheid is de laatste jaren flink verminderd. In 1997 financierden institutionele beleggers nog 52,1 procent van de overheidsschuld, in 2004 is dat nog maar 20,6 procent. De rol van belangrijkste financier van de overheid is overgenomen door het buitenland.
Aantrekkelijke obligaties
Eén van de redenen voor de gewijzigde rolverdeling is dat de Nederlandse overheid staatsobligaties aantrekkelijker heeft weten te maken voor buitenlandse partijen. Een andere reden is de toenemende internationalisering van de beleggingen van de institutionele beleggers. Deze laatste ontwikkeling is al ruim twintig jaar aan de gang. De invoering van de euro, waardoor in het hele eurogebied het valutarisico wegviel, heeft deze ontwikkeling nog eens versterkt.
Rijk afkerig van onderhandse leningen
Institutionele beleggers hebben ook terrein verspeeld bij de financiering met onderhandse leningen. Hun rol is niet overgenomen door het buitenland maar door geldscheppende financiële instellingen.

Deze rolverandering hangt samen met het feit dat het Rijk sinds 1991 zijn schulden niet meer met onderhandse leningen is gaan financieren, maar met obligaties. Om die reden heeft een toenemend deel van de onderhandse leningen betrekking op schulden van de regionale overheid, die relatief veel meer leent van geldscheppende financiële instellingen.
Toenemend deel overheidsschuld betreft obligaties
De toegenomen voorkeur van het Rijk voor obligaties als financieringsinstrument is terug te zien in het aandeel van obligaties in de totale langlopende overheidsschuld. In 1985 was dit aandeel nog maar 39 procent, in 2005 is dit 85 procent.
bron:CBS

Bekijk ook deze populaire persberichten

Trending

Popular