De voorzieningenrechter van de rechtbank
’s-Gravenhage heeft vandaag uitspraak gedaan in het kort
geding dat de curatoren van de Landis-vennootschappen hadden
aangespannen tegen de Vereniging van Effectenbezitters (VEB) en de
voorzitter van deze vereniging.

Naar aanleiding van publicaties in het
blad Effect van de VEB, hadden de curatoren, die stelden dat hun
eer en goede naam worden aangetast in deze publicaties, onder meer
gevorderd dat de voorzieningenrechter de VEB en haar voorzitter zou
gebieden een rectificatie in dit blad te plaatsen en de gedaagden
hoofdelijk te veroordelen tot betaling van een immateriële
schadevergoeding.

In dit kort geding stond het belang van de
curatoren in de bescherming van hun eer en goede naam tegenover het
belang van de VEB en haar voorzitter om in vrijheid hun mening te
uiten.

De rechter moet bij deze botsing van
belangen - en van de rechten waardoor deze worden gewaarborgd - tot
een afweging te komen die recht doet aan de bijzonderheden van het
geval op het moment van deze afweging, aldus de
voorzieningenrechter. Hij concludeerde dat de gewraakte uitingen in
de eerste publicatie onrechtmatig waren tegenover de curatoren en
dat de VEB en haar voorzitter in de tweede publicatie niet
voldoende afstand hadden genomen van de onrechtmatig bevonden
onderdelen van de eerste publicatie om die onrechtmatigheid op te
heffen.

De voorzieningenrechter heeft de VEB en
haar voorzitter geboden een rectificatie te plaatsen en hen
veroordeeld tot betaling van € 2500,- aan elk van de curatoren
in privé, als voorschot op de vergoeding van door hen
geleden immateriële schade.

Bron: Rechtbank 's-Gravenhage

Bekijk ook deze populaire persberichten

Trending

Popular