Wet van 8 juli 1999, houdende aanpassing van de Nederlandse wetgeving
aan richtlijn 96/9/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11
maart 1996 betreffende de rechtsbescherming van databanken

Geconsolideerde versie, geldig 01-09-2004

Bron: Staatsblad 08-07-1999, 303

Geschiedenis: Staatsblad 1996, 303; Staatsblad 2004, 336.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is de
Nederlandse wetgeving aan te passen met het oog op richtlijn 96/9/EG
van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 1996 betreffende de
rechtsbescherming van databanken (Pb EG L77);

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg
der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij
goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I. Bescherming van de producent van databanken


Artikel 1.

1. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde wordt verstaan onder:

    a. databank: een verzameling van werken, gegevens of
andere zelfstandige elementen die systematisch of methodisch geordend
en afzonderlijk met elektronische middelen of anderszins toegankelijk
zijn en waarvan de verkrijging, de controle of de presentatie van de
inhoud in kwalitatief of kwantitatief opzicht getuigt van een
substantiële investering;
    b. producent van een databank: degene die het risico draagt van de voor de databank te maken investering;
    c. opvragen: het permanent of tijdelijk overbrengen
van de inhoud van een databank of een deel daarvan op een andere
drager, ongeacht op welke wijze en in welke vorm;
    d. hergebruiken: elke vorm van het aan het publiek
ter beschikking stellen van de inhoud van een databank of een deel
daarvan door verspreiding van exemplaren, verhuur, on line transmissie
of transmissie in een andere vorm;
    e. technische voorzieningen: technologie,
inrichtingen of onderdelen die in het kader van hun normale werking
dienen voor het voorkomen of beperken van handelingen ten aanzien van
databanken, en door de producent van de databank of zijn
rechtverkrijgende niet zijn toegestaan; technische voorzieningen worden
geacht «doeltreffend» te zijn indien het opvragen en hergebruiken van
een databank door de producent van de databank of zijn
rechtverkrijgende wordt beheerst door middel van toegangscontrole of
door toepassing van een beschermingsprocà©dà© zoals encryptie, vervorming
of andere transformatie van de databank of een kopieerbeveiliging die
de beoogde bescherming bereikt;
    f. informatie betreffende het beheer van rechten:
alle door de producent van een databank en zijn rechtverkrijgenden
verstrekte informatie welke verbonden is met een exemplaar van een
databank of bij het hergebruiken van een databank bekend wordt gemaakt,
die dient ter identificatie van de databank, of informatie betreffende
de voorwaarden voor het gebruik van de databank, alsmede de cijfers of
codes waarin die informatie is vervat.

2. Het voor een beperkte tijd en zonder direct of indirect economisch
of commercieel voordeel voor gebruik ter beschikking stellen door voor
het publiek toegankelijke instellingen wordt niet als opvragen of
hergebruiken beschouwd.

3. Op computerprogramma's die worden gebruikt bij de productie of de
werking van met elektronische middelen toegankelijke databanken zijn de
desbetreffende bepalingen in de Auteurswet 1912 van toepassing.


Artikel 2.

1. De producent van een databank heeft het uitsluitende recht om toestemming te verlenen voor de volgende handelingen:

    a. het opvragen of hergebruiken van het geheel of
een in kwalitatief of kwantitatief opzicht substantieel deel van de
inhoud van de databank;
    b. het herhaald en systematisch opvragen of
hergebruiken van in kwalitatief of in kwantitatief opzicht
niet-substantiële delen van de inhoud van een databank, voorzover dit
in strijd is met de normale exploitatie van die databank of
ongerechtvaardigde schade toebrengt aan de rechtmatige belangen van de
producent van de databank.

2. Het auteursrecht of andere rechten op de databank of op de in de
databank opgenomen werken, gegevens of andere elementen blijven
onverlet.

3. Indien een exemplaar van een databank door of met toestemming van de
producent of zijn rechtverkrijgende voor de eerste maal in het verkeer
is gebracht door eigendomsoverdracht in een van de lidstaten van de
Europese Unie of in een staat die partij is bij de Overeenkomst
betreffende de Europese Economische Ruimte van 2 mei 1992, vormt
anderszins in het verkeer brengen in die staten van dat exemplaar geen
inbreuk op het in het eerste lid bedoelde recht.

4. Het in het eerste lid bedoelde recht gaat over bij erfopvolging en
is vatbaar voor gehele of gedeeltelijke overdracht. De levering vereist
voor gehele of gedeeltelijke overdracht geschiedt door een daartoe
bestemde akte.


Artikel 3.

1. De producent van een databank welke op enigerlei wijze aan het
publiek ter beschikking is gesteld mag de rechtmatige gebruiker van die
databank niet verhinderen in kwalitatief of kwantitatief opzicht
niet-substantiële delen van de inhoud ervan op te vragen of te
hergebruiken. Voorzover de rechtmatige gebruiker toestemming heeft om
slechts een deel van de databank op te vragen of te hergebruiken, geldt
de eerste zin slechts voor dat deel.

2. Bij overeenkomst kan niet ten nadele van de rechtmatige gebruiker van het eerste lid worden afgeweken.


Artikel 4.

De rechtmatige gebruiker van een databank welke op enigerlei wijze aan
het publiek ter beschikking is gesteld, mag geen handelingen verrichten
waardoor hij de normale exploitatie van de databank in gevaar brengt of
ongerechtvaardigde schade aan de producent toebrengt.


Artikel 5.

De rechtmatige gebruiker van een databank die op enigerlei wijze aan
het publiek ter beschikking is gesteld mag zonder toestemming van de
producent van de databank een substantieel deel van de inhoud van de
databank:

    a. opvragen voor privà© doeleinden, mits het een niet-elektronische databank betreft;
    b. opvragen ter illustratie bij onderwijs of voor
wetenschappelijk onderzoek, met bronvermelding en voor zover door het
niet-commerciële doel gerechtvaardigd;
    c. opvragen of hergebruiken voor de openbare
veiligheid of in het kader van een administratieve of rechterlijke
procedure.


Artikel 5a.

1. Degene, die doeltreffende technische voorzieningen omzeilt en dat
weet of redelijkerwijs behoort te weten, handelt onrechtmatig.

2. Degene die diensten verricht of inrichtingen, producten of
onderdelen vervaardigt, invoert, distribueert, verkoopt, verhuurt,
adverteert of voor commerciële doeleinden bezit die:

    a) aangeboden, aangeprezen of in de handel gebracht
worden met het doel om de beschermende werking van doeltreffende
technische voorzieningen te omzeilen, of
    b) slechts een commercieel beperkt doel of nut
hebben anders dan het omzeilen van de beschermende werking van
doeltreffende technische voorzieningen, of
    c) vooral ontworpen, vervaardigd of aangepast worden
met het doel het omzeilen van de beschermende werking van doeltreffende
technische voorzieningen mogelijk of gemakkelijker te maken,

handelt onrechtmatig.

3. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regelen worden vastgesteld
die de producent van de databank er toe verplichten aan de gebruiker
van de databank voor doeleinden als omschreven in artikel 5 de nodige
middelen te verschaffen om van deze beperking te profiteren, mits de
gebruiker rechtmatig toegang tot de door de technische voorziening
beschermde databank heeft. Het bepaalde in de voorgaande zin geldt niet
ten aanzien van databanken die onder contractuele voorwaarden aan
gebruikers beschikbaar worden gesteld op een door hen individueel
gekozen plaats en tijd. Artikel 17d van de Auteurswet 1912 is van
overeenkomstige toepassing.


Artikel 5b.

Degene die opzettelijk en zonder daartoe gerechtigd te zijn
elektronische informatie betreffende het beheer van rechten verwijdert
of wijzigt, of databanken waaruit op ongeoorloofde wijze dergelijke
informatie is verwijderd of waarin op ongeoorloofde wijze dergelijke
informatie is gewijzigd, verspreidt, ter verspreiding invoert, uitzendt
of anderszins openbaar maakt, en weet of redelijkerwijs behoort te
weten dat hij zodoende aanzet tot inbreuk op het databankenrecht, dan
wel een dergelijke inbreuk mogelijk maakt, vergemakkelijkt of verbergt,
handelt onrechtmatig.

Artikel 5c.

1. Inbreuk op het in artikel 5a, eerste en tweede lid, of artikel 5b
bepaalde, geeft de bevoegdheid inrichtingen, producten en onderdelen
als bedoeld in artikel 5a of databanken als bedoeld in artikel 5b als
zijn eigendom op te eisen dan wel daarvan de vernietiging of
onbruikbaarmaking te vorderen. Gelijke bevoegdheid bestaat ten aanzien
van roerende zaken die geen registergoederen zijn en die rechtstreeks
hebben gediend tot de vervaardiging van de inrichtingen, producten en
onderdelen, bedoeld in de eerste zin.

2. De bepalingen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
betreffende beslag en executie tot afgifte van roerende zaken die geen
registergoederen zijn, zijn van toepassing. Bij samenloop met een ander
beslag gaat degene die beslag heeft gelegd krachtens dit artikel voor.

3. De rechter kan gelasten dat de afgifte niet plaatsvindt dan tegen
een door hem vast te stellen door de eiser te betalen vergoeding.

4. Tenzij anders is overeengekomen, heeft de licentienemer het recht de
uit het eerste lid voortvloeiende bevoegdheden uit te oefenen, voor
zover deze strekken tot bescherming van de rechten waarvan de
uitoefening hem is toegestaan.


Artikel 6.

1. Het recht, bedoeld in artikel 2, eerste lid, ontstaat op het
tijdstip waarop de productie van de databank is voltooid. Het vervalt
door verloop van vijftien jaar na 1 januari van het jaar volgend op het
tijdstip van voltooiing.

2. Indien een databank voor het tijdstip waarop de productie werd
voltooid ter beschikking van het publiek is gesteld, vervalt het recht,
bedoeld in artikel 2, eerste lid, door verloop van vijftien jaar na 1
januari van het jaar volgend op het tijdstip waarop de databank voor
het eerst ter beschikking van het publiek werd gesteld.

3. Met elke in kwalitatief of kwantitatief opzicht substantiële
wijziging van de inhoud van de databank, met name door opeenvolgende
toevoegingen, weglatingen of veranderingen, die in kwalitatief of
kwantitatief opzicht getuigt van een nieuwe substantiële investering,
ontstaat een nieuw recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, voor de
door die investering ontstane databank.


Artikel 7.

Het recht, bedoeld in artikel 2, eerste lid, komt toe aan:

    a. de producent van de databank of zijn
rechtverkrijgende die onderdaan is van of zijn gewone verblijfplaats
heeft op het grondgebied van een lidstaat van de Europese Unie of van
een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese
Economische Ruimte van 2 mei 1992;
    b. de producent van de databank of zijn
rechtverkrijgende die een rechtspersoon is die is opgericht
overeenkomstig de wetgeving van een lidstaat van de Europese Unie of
van een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese
Economische Ruimte van 2 mei 1992 en haar statutaire zetel,
hoofdbestuur of hoofdvestiging heeft binnen het grondgebied van een van
die staten; indien een dergelijke rechtspersoon echter alleen haar
statutaire zetel op het grondgebied van een van die staten heeft,
moeten haar werkzaamheden een daadwerkelijke en duurzame band hebben
met de economie van die staat;
    c. de producent van de databank of zijn
rechtverkrijgende die een recht kan ontlenen aan een overeenkomst die
de Raad van de Europese Unie heeft gesloten met andere landen dan
bedoeld onder a. of b.


Artikel 8.


1. De openbare macht bezit het recht, bedoeld in artikel 2, eerste lid,
niet ten aanzien van databanken waarvan zij de producent is en waarvan
de inhoud gevormd wordt door wetten, besluiten en verordeningen, door
haar uitgevaardigd, rechterlijke uitspraken en administratieve
beslissingen.

2. Het recht, bedoeld in artikel 2, eerste lid, is niet van toepassing
op databanken waarvan de openbare macht de producent is, tenzij het
recht hetzij in het algemeen bij de wet, besluit of verordening, hetzij
in een bepaald geval blijkens mededeling op de databank zelf of bij de
terbeschikkingstelling aan het publiek van de databank uitdrukkelijk is
voorbehouden.


Artikel 9.

Deze wet wordt aangehaald als: Databankenwet.

ARTIKEL II

[Wijzigt de Auteurswet 1912.]

ARTIKEL III

A.

    1. Artikel I is ook van toepassing op databanken
waarvan de productie na 1 januari 1983 voltooid is, met dien verstande
dat aan và³à³r 1 januari 1998 verrichte handelingen en verkregen rechten
geen afbreuk wordt gedaan.
    2. Het recht, bedoeld in artikel 2, eerste lid, vervalt in dat geval op 1 januari 2014.

B. Artikel II is ook van toepassing op verzamelingen als bedoeld in
artikel 10, derde lid, van de Auteurswet 1912 die và³à³r 1 januari 1998
gemaakt zijn, met dien verstande dat aan và³à³r die datum verrichte
handelingen en verkregen rechten geen afbreuk wordt gedaan.

C. Op verzamelingen als bedoeld in artikel 10, derde lid, van de
Auteurswet 1912 die op 27 maart 1996 behoorden tot de in artikel 10,
eerste lid, onder 1°, van de Auteurswet 1912 genoemde geschriften
blijven de bepalingen in hoofdstuk III van de Auteurswet 1912 over de
duur van het auteursrecht van toepassing.

ARTIKEL IV

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage, 8 juli 1999

Beatrix

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Uitgegeven de twintigste juli 1999

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Bekijk ook deze populaire persberichten

Trending

Popular