Op 27 juni 2005 is voor genodigden de inventaris gepresenteerd van het archief van de Illustre Lieve Vrouwe Broederschap in het Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC), locatie 's-Hertogenbosch (de Citadel). De Broederschap heeft haar archief in bewaring gegeven aan het Rijksarchief in Noord-Brabant, dat in 2005 is opgegaan in het BHIC.

De Illustre Lieve Vrouwe Broederschap is een van de oudste nog bestaande broederschappen in Nederland en heeft een rijk cultureel verleden.

De Illustre Lieve Vrouwe Broederschap werd opgericht in 1318 als een genootschap van clerici gericht op de mariadevotie en met een eigen kapel in de Sint-Jan. Dankzij het bezit van aflaatbrieven, waarmee zondaars hun toekomstige straf in het vagevuur konden verminderen, en de openstelling voor alle mannen en vrouwen als buitenlid, groeide haar populariteit en daarmee haar ledenaantal explosief. Tienduizenden personen van heinde en verre meldden zich aan. De broederschap kon dankzij de vele inkomsten de eredienst extra opluisteren en haar kapel verfraaien. Ze trok vermaarde zangers en componisten aan en liet prachtige gezangenboeken voor de eredienst maken, ondermeer door Alamire. Het altaar van Adriaan van Wesel voor de broederschapskapel is van wereldniveau, evenals de schilderijen die Jeroen Bosch, zelf ook lid van de Broederschap, maakte ter decoratie van deze plek van devotie. Naast gewone leden werden vanaf het einde van de vijftiende eeuw ook buitengewone leden benoemd, de zwanenbroeders. Willem van Oranje was een van de bekendste.

Zwanenbroeders
Na de val van 's-Hertogenbosch in 1629 wist de Broederschap te overleven door zich om te vormen tot een gemengd religieus gezelschap, bestaande uit 18 katholieke en 18 protestantse broeders. Een uiterst curieus fenomeen in die tijd. Ze raakten hun kapel en hun vele buitenleden kwijt en ze kreeg het karakter van een herensociëteit. De leden werden nu met een algemene benaming ´zwanenbroeders' genoemd, hoewel het eten van zwaan tijdens hun jaarlijkse maaltijden al lang niet meer in zwang was. In 1818, toen de broederschap 500 jaar bestond, kreeg de naam zwanenbroeder weer een officieel karakter toen deze titel een exclusief voorrecht werd voor leden van de Koninklijke Familie. Zo werd prinses Beatrix in 1963, samen met haar zus Irene, als zwanenbroeder geïnstalleerd. Ook kroonprins Willem-Alexander is inmiddels zwanenbroeder.

De parel uit het archief
In de loop der tijd heeft de Broederschap veel archiefstukken gevormd. Een groot deel ervan is verloren gegaan, maar gelukkig is ook een belangrijk deel bewaard gebleven.

De Broederschap koestert dit nu als een deel van haar rijke culturele erfgoed.
Uit het archief is de geschiedenis van deze vermaarde instelling te reconstrueren. Bovendien zijn er tal van verwijzingen naar andere instellingen, personen en gebeurtenissen. De inventaris van dit archief, waaraan door de Broederschap is begonnen en die nu voltooid is door het BHIC, is een wegwijzer door deze documenten en helpt de onderzoeker de voor hem wezenlijke stukken và³à³r zich te krijgen. Voor zover ze openbaar zijn tenminste, want de jongste stukken uit het archief zijn nog niet voor iedereen ter inzage.
De parel uit het archief is een serie nagenoeg ononderbroken rekeningen vanaf 1330 tot 1620 (in totaal meer dan 18.000 bladzijden!). Deze vaak zeer gedetailleerde documenten herbergen vele gegevens die we in andere bronnen niet aantreffen. Wat was de sterfdatum van Jeroen Bosch en wanneer werd hij begraven? Wat kwam er op tafel tijdens de broederschapsmaaltijden? Waar werd de wijn ingekocht en welke soorten waren favoriet? Welke taferelen werden uitgebeeld tijdens de jaarlijkse ommegang in de stad? Welke muzikanten werden uit welke plaatsen ingehuurd? Van wie kocht de Broederschap zangers weg, als waren het hedendaagse voetbaltalenten? En wie meldden zich aan als lid van deze prestigieuze Broederschap?

Om dergelijke vragen te kunnen beantwoorden is het gewenst deze bron dieper te ontsluiten. Een genereuze gift van de Stichting Tilmanshof stelt het BHIC in staat met enkele gekwalificeerde vrijwilligers deze wens te vervullen. Als eerste project worden de rekeningen gedigitaliseerd en worden de vele onbekende buitenleden in beeld gebracht. Onder hen bevond zich een aanzienlijk aantal vrouwen, geestelijken, begijnen, handelaren en ambachtslieden. Vaak staat vermeld waar ze vandaan kwamen: veel leden woonden in Hollandse steden als Delft, Gouda, Leiden; of in de IJsselsteden Deventer, Zwolle en Kampen; of in Xanten, Keulen, Kleef en Aken of nog verder weg, tot in Engeland en zelfs Rusland toe. En natuurlijk waren ook de steden en dorpen in het hertogdom Brabant rijkelijk vertegenwoordigd. Belangstellenden hopen we over enkele jaren opnieuw over dit project te berichten.

bron:BHIC

Bekijk ook deze populaire persberichten

Trending

Popular