Maarten Speekenbrink bestudeerde de rol die consensus speelt in de methodologie van de (psychologische) wetenschap. Omdat er geen strikte methodologische regels zijn om kennis (in de zin van ware, gerechtvaardigde overtuiging) van haar tegenhangers te onderscheiden, wordt wel gesteld dat consensus een adequaat surrogaat vormt voor klassieke kwaliteiten als waarheid. Zo wordt aan consensus een primaire wetenschappelijke rol toegekend. Speekenbrink stelt echter dat dit geen goed idee is.

Hij toont aan dat de unanieme toepassing van bepaalde methodologische criteria geen garantie geeft voor theoretische consensus. In het algemeen is dit te wijten aan onderdeterminatie - het probleem dat er altijd meerdere theorieën bestaan die even adequaat zijn in het licht van evaluatiecriteria. Speekenbrink laat zien dat, in het geval van empirische onderdeterminatie, consensus tussen personen wel een duidelijke stimulans kan zijn om een bepaalde hypothese over te nemen. Ook ging hij na hoe de kwaliteit van groepsbeslissingen wordt beïnvloed door de verdeling van informatie over de groepsleden. Het blijkt dat groepen tot betere beslissingen komen als alle leden over unieke informatie beschikken dan wanneer zij allen over dezelfde informatie beschikken. Speekenbrink maakte ook een kritische analyse van de rol van consensus in de normatieve methodologie. Hij onderscheidt drie mogelijke rollen: consensus als doel, middel, of criterium. Het blijkt echter dat consensus geen van deze rollen adequaat vervult. Ten slotte toont Speekenbrink aan dat voor relatief moeilijke beslissingen of keuzes de juiste beslissing meestal het tegenovergestelde is van de beslissing of keuze die de meerderheid neemt. Als zodanig is consensus alleen indicatief voor de juiste beslissing indien deze voor individuen relatief gemakkelijk te maken is.

bron:Universiteit van Amsterdam

Bekijk ook deze populaire persberichten

Trending

Popular