De vier levenspartners van Heyboer vormen
samen een vennootschap onder firma (VOF) waarin de kunstwerken van
Heyboer worden geëxploiteerd. Heyboer heeft twee kinderen
nagelaten. Zij maken aanspraak op hun legitieme portie.

Deze zaak gaat over de vraag of Heyboer
zijn kunstwerken voor een te lage prijs aan de VOF heeft verkocht.
Zo ja, dan is er sprake van een bevoordeling van de VOF. Het bedrag
van dit voordeel telt dan mogelijk mee bij de berekening van de
legitieme portie van de twee kinderen van Heyboer.

In het tussenvonnis van 14 maart 2007
heeft de rechtbank beslist dat een deskundige zal worden benoemd om
vast te stellen of de kunstwerken voor een te lage prijs aan de VOF
zijn verkocht. Daarna zal de rechtbank beoordelen of het voor
Heyboer en de VOF duidelijk moet zijn geweest dat er door die
eventuele bevoordeling bijna niets meer voor de kinderen Heyboer
zou overblijven. Als dat het geval is moet het voordeel dat de VOF
bij de aankoop van de kunstwerken heeft genoten volgens de wet
worden meegenomen bij de berekening van de legitieme portie.

De rechtbank heeft verder beslist dat de
vier levenspartners van Heyboer (omdat er meer dan
één is) niet als levensgezel in de zin van de wet
kunnen worden beschouwd. Dit betekent dat de kinderen Heyboer 6
maanden na het overlijden van hun vader aanspraak kunnen maken op
hun legitieme portie. Zij hoeven niet te wachten tot de laatste
levenspartner overlijdt, zoals Heyboer het in zijn testament heeft
willen regelen.

Beide partijen, de kinderen Heyboer en de
VOF zullen zich nu in deze zaak mogen uitlaten over 1) welke
deskundigen zij benoemd willen zien en 2) hoe de taxatie van het
grote aantal kunstwerken zal moeten worden uitgevoerd. Daarna zal
de rechtbank één of meer deskundigen benoemen, die
over hun bevindingen rapport aan de rechtbank uitbrengen. Partijen
mogen daar nog hun mening over geven, en tenslotte beslist de
rechtbank over het geschil in een eindvonnis.

bron:Bron: Rechtbank Haarlem

Bekijk ook deze populaire persberichten

Trending

Popular