Het Gerechtshof ’s-Gravenhage deed donderdag uitspraak in de zaak tussen de Gemeente Rotterdam en een dierenarts. De dierenarts had geweigerd de adresgegevens van zijn cliënten die een hond bezitten te verstrekken aan de Gemeentebelastingen Rotterdam. Volgens het hof is de regeling op grond waarvan de adresgegevens door de gemeente werden verlangd, ook van toepassing op dierenartsen. Maar de verplichting geldt volgens de regeling alleen voor dierenartsen die zich "in hoofdzaak" bezighouden met de geneeskundige behandeling van honden.

Dit betreft een fiscale regeling en in de fiscale wetgeving betekent "in hoofdzaak" volgens het hof 70% of meer, en in elk geval meer dan 50%. De dierenarts had gegevens overgelegd waaruit bleek dat minder dan 50% van de door hem behandelde dieren honden waren. Het hof ziet geen reden om het begrip "in hoofdzaak" in deze regeling een andere betekenis te geven dan de gebruikelijke. Het ligt op de weg van de wetgever om het besluit desgewenst aan te passen, aldus het hof.
Verloop proces
In 2004 vroeg de Gemeentebelastingen Rotterdam dierenartsen om gegevens over cliënten die in het bezit zijn van een hond in verband met de heffing en inning van hondenbelasting. Na de weigering door de dierenarts heeft de gemeente in kort geding bij de Rechtbank Rotterdam gevorderd dat de dierenarts zou worden veroordeeld tot het overleggen van de gegevens. De voorzieningenrechter heeft dat ook gedaan. Vervolgens hebben beide partijen de zaak, bij wijze van proefproces, in hoger beroep voorgelegd aan het hof. Het Gerechtshof ’s-Gravenhage heeft de vordering van de gemeente in kort geding alsnog afgewezen.
Bron: Gerechtshof 's-Gravenhage
 

Bekijk ook deze populaire persberichten

Trending

Popular