Het Nederlandse energiebeleid heeft tot doel dat 17 procent van de elektriciteit in 2020 afkomstig is uit hernieuwbare bronnen. Promotieonderzoek van Martin Junginger toont aan dat dit mogelijk is tegen aanzienlijk lagere kosten dan nu het geval is. Ook kan het volgens hem financieel voordeliger zijn om een gedeelte van de doelstelling buiten Nederland te realiseren, omdat daar bijvoorbeeld meer ruimte voor windturbines of meer biomassa beschikbaar is. Jungeninger promoveert op 13 mei aan de Universiteit Utrecht.

Duurzame elektriciteit kan een significante bijdrage leveren aan de reductie van broeikasgasemissies en aan de verminderde afhankelijkheid van fossiele brandstoffen. Vooral de snelheid waarmee de productiekosten van elektriciteit uit windturbines op land kunnen dalen, is tot nu toe in de meeste berekeningen en energiemodellen fors onderschat, stelt drs. Martin Junginger (Copernicus Instituut) in zijn proefschrift Learning in renewable energy technology development. Ook de kosten van elektriciteit die afkomstig is van windparken op zee kunnen tot 2020 met 25 tot 39 procent dalen. Hiervoor is wel de bouw van een aantal pilot plants noodzakelijk, evenals een verbeterde kennisuitwisseling voor de ontwikkeling van deze technologieën op Europees niveau. Hetzelfde geldt voor geavanceerde centrales die met een hoog rendement biomassa vergassen voor elektriciteitsproductie. De promovendus adviseert dan ook om leerprocessen en kennisuitwisseling voor deze technologieën op Europees niveau meer te stimuleren.

Junginger maakt in zijn onderzoek gebruik van de zogenaamde leercurve-benadering, die de kostenontwikkeling van een product of een technologie beschrijft als functie van de cumulatieve productie. Onderzoekers kunnen hiermee in het verleden behaalde kostenreducties kwantificeren en mogelijke toekomstige kostenreducties analyseren. Junginger heeft voor diverse duurzame elektriciteitstechnologieën een kwalitatieve analyse uitgevoerd om te bepalen welke leermechanismen verdere kostenreducties kunnen bewerkstelligen.

De promotie is uitgevoerd aan de Universiteit Utrecht via het Utrecht Centrum voor Energie-onderzoek en maakt onderdeel uit van het programma Accelerated Implementation of a Renewable Electricity supply in the Netherlands (AIRE) dat wordt gefinancierd door het NWO/SenterNovem Stimuleringsprogramma Energieonderzoek. Dit programma is een gezamenlijk initiatief van SenterNovem en het NWO-gebied Maatschappij- en Gedragswetenschappen, bedoeld om bà¨ta/gammakennis te ontwikkelen ten behoeve van de transitie naar een duurzame energievoorziening.

bron:NWO

Bekijk ook deze populaire persberichten

Trending

Popular