De Europese Commissie heeft voor 290,71 miljoen EUR geldboeten opgelegd aan zestien ondernemingen die verboden afspraken op de markt voor kunststof industriezakken hadden gemaakt. Daarmee hadden zij duidelijk de regels van het EG-Verdrag overtreden die kartels en andere concurrentiebeperkende praktijken verbieden (artikel 81). In dit kartel legden concurrenten per geografische zone de prijzen en de verkoopquota vast, verdeelden zij de orders van grote afnemers, maakten zij onderling afspraken bij bepaalde tenders en creëerden zij mechanismen voor de uitwisseling van informatie over hun verkoopvolumes.

Dit alles ging ten koste van de concurrentie, hun klanten en de gebruikers en had als doel de winsten van de ondernemingen te vergroten. Kunststof industriezakken worden gebruikt als verpakking voor een groot aantal vooral industriële producten, maar ook voor consumentenverpakkingen; daarbij gaat het onder meer om grondstoffen, meststoffen, land- en tuinbouwproducten, diervoeder en bouwmaterialen. Het bedrag van de geldboeten bevestigt dat de Commissie vastberaden is in haar strijd tegen ondernemingen die bij verboden afspraken betrokken zijn.

In een reactie verklaarde Neelie Kroes, Commissielid belast met concurrentie: "Kartels zijn de ergste vorm van concurrentieverstoring en ik ben vast van plan de ondernemingen te bestraffen die met dit soort kartels de basis zelf van onze markteconomie ondermijnen en de consumenten schaden. Mijn boodschap aan bedrijfsleiders is heel duidelijk: dergelijke praktijken zijn onacceptabel."

Na onaangekondigde inspecties bij de producenten in juni 2002 en het daarop volgende onderzoek is de Commissie tot de bevinding gekomen dat deze ondernemingen heimelijke afspraken hadden gemaakt over hun verkoopprijzen in Duitsland, de Benelux, Frankrijk en Spanje; sommige van deze afspraken liepen al meer dan twintig jaar. Het onderzoek van de Commissie kwam er dankzij informatie die zij van een van karteldeelnemers, British Polythene Industries (BPI), had ontvangen in het kader van de clementieregeling die de Commissie in antitrustzaken toepast (zie IP/02/247 en MEMO/02/23). BPI kreeg dan ook volledige immuniteit omdat zij als eerste doorslaggevende bewijzen had aangedragen voor het bestaan van het kartel en zo de organisatie van inspecties mogelijk maakte.

Expliciete documenten

De verschillende aspecten van het kartel werden vastgelegd door de commerciële directeuren en zelfs de algemeen directeuren, onder meer naar aanleiding van de vergaderingen van de brancheorganisatie Valveplast. In interne notities die bij de inspecties in beslag genomen werden, staat bijvoorbeeld te lezen:

"Besloten werd om een leider per afnemer aan te wijzen met het oog op de coà¶rdinatie van de prijsstijgingen " of nog

"Gezien het risico dat met dit soort bijeenkomsten en de overgedragen documentatie wordt gelopen, moet dit document worden vernietigd evenals alle documenten in verband met VALVEPLAST waarin cijfers over marktverdelingen en prijzen staan".

Die notities bevestigen niet alleen het bestaan van de afspraken tussen de betrokken producenten, maar ook dat de producenten zich bewust waren dat hun praktijken illegaal waren.

Samen controleerden de betrokken producenten het overgrote deel van de markt voor kunststof industriezakken in de landen waar het kartel opereerde. Voor 2001 werd de waarde van de markt voor kunststof industriezakken in deze landen op 265 miljoen EUR geraamd.

Geldboeten

Voor de Commissie ging het hier om een zeer zware inbreuk. Bij het bepalen van het bedrag van de geldboeten hield de Commissie rekening met de omvang van de markt in de landen waar het kartel opereerde, de duur van het kartel, het relatieve gewicht en de totale omvang van de kartelondernemingen.

Dankzij de goeie medewerking van een aantal ondernemingen kon de Commissie beschikken over informatie die nuttig was om de inbreuk aan te kunnen tonen. In het kader van de clementieregeling werd deze medewerking passend beloond. Zoals aangegeven, kreeg BPI volledige immuniteit. Maar ook meerdere andere ondernemingen zagen hun geldboete verlaagd in ruil voor de informatie die zij hebben verstrekt.

Schadeclaims

Iedere persoon of onderneming die van concurrentiebeperkende praktijken zoals in deze zaak te lijden heeft, kan voor de nationale rechter schadevergoeding eisen en daarbij de gegevens van de bekendgemaakte beschikking als bewijs aanvoeren dat de kwestieuze praktijken hebben plaatsgevonden en dat zij onwettig waren. Zelfs indien de Commissie de betrokken ondernemingen geldboeten heeft opgelegd, kunnen toch schadevergoedingen worden toegekend zonder dat deze hoeven te worden verlaagd omdat de Commissie al een geldboete heeft opgelegd.

bron:EU

Bekijk ook deze populaire persberichten

Trending

Popular