Gemeenten hoeven geen bijstand te geven aan kinderen die illegaal in Nederland zijn. Maar kinderen die wachten op een beslissing over een verblijfsvergunning, hebben in dringende gevallen wel recht op algemene bijstand.

Dat schrijft staatssecretaris Van Hoof van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, mede namens minister Verdonk van Vreemdelingenzaken en Integratie, in een brief aan de Tweede Kamer.

De bewindslieden reageren op een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep, de hoogste rechter in geschillen over sociale zekerheid, over het recht op bijstand van twee Ghanese kinderen. Die kinderen wachten, samen met hun Ghanese ouders, op een beslissing over een aangevraagde verblijfsvergunning. De gemeente Zaanstad gaf de kinderen aanvankelijk geen bijstand, maar de Centrale Raad van Beroep sprak 24 januari 2006 uit dat de kinderen daar, dankzij het internationale verdrag voor de rechten van het kind, wel recht op hebben. In de periode dat de kinderen wachten op een beslissing over een verblijfsvergunning, heeft de Nederlandse staat een zekere zorgplicht voor hen. Volgens de Centrale Raad van Beroep geldt dat voor alle kinderen die rechtmatig in Nederland verblijven, maar nog niet officieel zijn toegelaten. Voor de ouders van de kinderen geldt dat niet. Die hebben, door de koppelingswetgeving, geen recht op bijstand. Ook kinderen die illegaal in Nederland verblijven hebben volgens de Centrale Raad van Beroep geen recht op bijstand.

Van Hoof en Verdonk overleggen of er andere voorzieningen mogelijk zijn voor kinderen van ouders die in afwachting zijn van een beslissing over een verblijfsvergunning en niet genoeg geld hebben om goed voor hun kinderen te zorgen. “Een andere voorziening past naar mijn mening beter dan een voorziening als de bijstand”, schrijft staatssecretaris Van Hoof.
bron:SZW

Bekijk ook deze populaire persberichten

Trending

Popular