De rechtbank in Den Haag heeft geoordeeld dat politie en Openbaar
Ministerie (OM) gesprekken met geheimhouders, zoals advocaten, mag
tappen in het kader van strafrechtelijke onderzoeken. Dat blijkt uit
het vonnis van de voorzieningenrechter in een kort geding dat was
aangespannen tegen de staat door de Nederlandse Vereniging van
Strafrecht Advocaten (NVSA). De NVSA eiste dat gesprekken tussen
verdachten niet meer getapt worden, bijvoorbeeld door het invoeren van
een systeem van nummerherkenning.

De Haagse rechtbank vindt echter dat
het niet de bedoeling is geweest van de wetgever dat "verschoonbare"
communicatie tussen een advocaat en cliënt nooit zou mogen worden
opgenomen. Daarnaast blijkt ook uit de wetsgeschiedenis dat
verschoningsgerechtigde niet worden gevrijwaard van onderzoek. De
rechter heeft verder vastgesteld dat uit de uitspraak van het Europese
Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) van eind vorig jaar blijkt dat
de daar gedeponeerde klacht over de Nederlandse tappraktijk duidelijk
zonder grond is. "Conclusie dient dan te zijn dat geen sprake is van
strijd met in het EVRM gewaarborgde rechten", aldus het vonnis.

Ook
geeft de rechter duidelijk aan dat geenszins sprake is van het
structureel veronachtzamen van de regelgeving door politie en OM. Het
EHRM noemde deze stelling zelfs speculatief.

Het
College van
procureurs-generaal is tevreden over het vonnis: "De rechtbank
bevestigt nog eens wat het Europese Hof eerder al had benadrukt: de
Nederlandse tappraktijk is rechtmatig en volgens de wet".

Lees
meer:

Het vonnis
van de rechtbank 's-Gravenhage
De pleitnota
van landsadvocaat Bitter

Bron: Openbaar
Ministerie

Bekijk ook deze populaire persberichten

Trending

Popular