Woensdag 15 juni 2005 ࢠDe rechtbank à¢s-Hertogenbosch heeft in 27 tussenvonnissen beslist dat vijftien vrouwen, die ondanks het laten inbrengen van het anticonceptiestaafje Implanon toch zwanger zijn geworden, in beginsel recht hebben op een schadevergoeding.

Bij alle vijftien vrouwen is het staafje later niet meer in de arm teruggevonden. Aangezien alle mogelijke oorzaken voor het ontbreken van het staafje, dat door Organon op de markt is gebracht, teruggevoerd kunnen worden op een fout bij de geneeskundige behandeling van de individuele artsen ofwel op de gebrekkigheid van Implanon, ofwel op beiden, gaat de rechtbank er vooralsnog van uit dat zowel de artsen als Organon te kort zijn geschoten. De schadevergoeding moet daarom in beginsel dan ook door beiden worden betaald in een naar de omstandigheden van de gevallen nader te bepalen verhouding.

Slechts indien de artsen er in slagen te bewijzen dat Implanon een gebrekkig product betreft en zij tevens aan kunnen tonen dat henzelf bij het inbrengen van Implanon geen blaam treft, zal er door hen geen schadevergoeding voldaan hoeven te worden. Omgekeerd zal Organon geen schadevergoeding hoeven te voldoen indien zij kunnen bewijzen dat Implanon gà©à©n gebrekkig product is en daarnaast aan kunnen tonen dat de artsen bij het inbrengen van dit product een fout hebben gemaakt.

Voor onderdelen van dat bewijs zal nader deskundigenonderzoek nodig zijn. De rechtbank geeft daarbij aan dat het leveren van de voornoemde bewijzen mogelijk niet eenvoudig zal zijn, zodat deze beslissing over de bewijslast wel eens beslissend voor alle procedures zou kunnen zijn. Daarom is zij afgeweken van de hoofdregel en kunnen de betrokken partijen bij uitzondering direct in beroep gaan tegen deze vonnissen.

bron:Rechtbank Den Bosch

Bekijk ook deze populaire persberichten

Trending

Popular