Dinsdag 15 maart is de oud-directeur van het Nederlands
Instituut voor Oorlogsdocumentatie Dr. Lou de Jong na een kort ziekbed
op 90 jarige leeftijd overleden.

Louis de Jong werd op 24 april 1914 in Amsterdam geboren. Na
het gymnasium te hebben doorlopen studeerde hij van 1932 tot 1937
sociale geografie en geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam.
Van 1938 tot 1940 was hij buitenlandredacteur van het politiek linkse
opinieweekblad De Groene Amsterdammer. In de meidagen van 1940, toen
het Duitse leger Nederland overrompelde, wisten hij en zijn vrouw naar
Engeland te ontkomen. In Londen werd hij directeur van Radio Oranje,
een radiozender die programma's uitzond voor bezet Nederland.

In
oktober 1945 werd hij benoemd tot het hoofd van het reeds in mei 1945
opgerichte Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie (RIOD), dat tot taak
had historische documenten over Nederland tijdens de Tweede
Wereldoorlog te verzamelen en toegankelijk te maken. Acht jaar later
promoveerde hij cum laude op een proefschrift over de Duitse Vijfde
Colonne in de Tweede Wereldoorlog, waarin hij aantoonde dat - in
tegenstelling tot wat algemeen was verondersteld - geheime ondergrondse
acties van de Duitsers geen grote rol hadden gespeeld in hun militaire
overwinningen van 1939-1940. Deze studie werd in het Engels, Duits en
Russisch vertaald. In 1963 werd De Jong lid van de Koninklijke
Nederlandse Academie van Wetenschappen.
De Jong was een van de
weinige Nederlandse historici die nationale bekendheid genoot. Deze
status heeft hij vooral te danken aan zijn optreden in de door hem
geschreven en gepresenteerde televisieserie ´De Bezetting', die in 21
afleveringen tussen 1960 tot 1965 werd uitgezonden. In 1962 ontving hij
hiervoor zelfs een jaarlijks uitgereikte prijs van televisiecritici
voor "de beste tv-prestatie geleverd op het scherm".

In
1955 kreeg De Jong van de minister van Onderwijs en Wetenschappen
opdracht een wetenschappelijk werk te schrijven, dat een gedetailleerd
beeld zou geven van de geschiedenis van Nederland in de Tweede
Wereldoorlog. Men schatte dat de voltooiing van een dergelijk
omvangrijk werk ongeveer zes jaar in beslag zou nemen. Geholpen en
ondersteund door de medewerkers van het RIOD ging De Jong aan de slag.
Pas in 1969 verscheen het eerste deel van ´Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog', getiteld ´Voorspel'.
Het prijkte maandenlang op de bestseller-lijst. De afronding van de
reeks beloofde toen reeds een langdurige aangelegenheid te worden. De
Jong produceerde gestaag deel na deel en in 1988, negentien jaar na de
publicatie van het eerste deel en bijna tien jaar na zijn pensionering,
verscheen tenslotte het twaalfde deel, ´Epiloog'. Het werk zat
er eindelijk op. Hoewel, er zou hierna nog een deeltje 13 met bijlagen
en correcties en een - door J.Th.M. Bank en P. Romijn samengesteld -
deel 14 met reacties verschijnen. Men kan met recht spreken van een
mammoetwerk. De dertien delen van De Jong zijn uitgegeven in
zevenentwintig banden en  tellen bij elkaar bijna 15.000
bladzijden.
De Jong wilde niet dat zijn werk alleen door historici
gelezen zou worden en streefde er dan ook bewust naar een groot publiek
bereiken. Dat is hem gelukt. De delen van ´Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog'
bereikten voor historische werken ongekend hoge oplagen en een brede
lezerskring. De gemiddelde oplage van de delen bedroeg 75.000
exemplaren. Naar schatting 74.000 Nederlanders moeten de serie compleet
in huis hebben. Het werk oogstte veel bewondering en werd met prijzen
bekroond. Het succes was wellicht vooral ook te danken aan het
onderwerp van de studie. De ervaringen van de Tweede Wereldoorlog
hebben diepe sporen nagelaten in de collectieve herinnering van de
Nederlandse bevolking. Er is geen periode in de Nederlandse
geschiedenis die zoveel manicheïstisch aandoende controverses en
affaires opgeroepen heeft - en nog steeds oproept -  als de Duitse
bezetting. ´De oorlog' is een moreel ijkpunt geworden, een bron waaruit
maatschappelijk relevante lessen kunnen worden geput. Aan De Jongs
oordelen - als auteur van ´Het Koninkrijk' en als directeur van het RIOD - over de talrijke kwesties die rezen rond verzet en collaboratie werd veel gewicht toegekend.
Het magnum opus
van  De Jong is een gezaghebbende studie geworden. Dat wil niet
zeggen dat er geen kritische opmerkingen over zijn werk zijn gemaakt.
Integendeel. Waarschijnlijk is geen Nederlands historicus in de media
zoveel besproken, becommentarieerd en bekritiseerd als De Jong. Geen
onderwerp uit ´Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog'
heeft zoveel controverse verwekt als de delen die gewijd zijn aan de
Japanse bezetting van Nederlands-Indië en de daarop volgende
dekolonisatie.

Tot op het laatst heeft Lou de Jong veel belangstelling getoond voor de geschiedschrijving, en ook voor het werk van het NIOD.

bron: NIOD

Bekijk ook deze populaire persberichten

Trending

Popular