Den Haag, 23/11/2004 -LPF-Kamerlid Max Hermans pleit voor uitbreiding
van het wegennet als gevolg van de vereiste prioriteitstelling binnen
de begroting Verkeer en Waterstaat, welke vandaag in de Tweede Kamer
wordt behandeld. Hij ziet zich hierin gesteund door het CPB in haar
doorrekening van de Nota Mobiliteit.

Vooralsnog wordt er meer geld uitgetrokken voor het spoor dan voor de
weg. De balans in de VenW- begroting is ver te zoeken. Woordvoerder
Hermans: Het CPB heeft aangetoond dat uitbreiding van het wegennet een
maatschappelijk rendement heeft van rond de 10%. De LPF wenst dan ook
te pleiten voor uitbreiding van de wegeninfrastructuur, mede ingegeven
door het feit dat 83% van de reizigers gebruikt maakt van de weg. Ook
de LPF is voorstander van een goed spoorproduct, maar als er keuzes
moeten worden gemaakt, dan kiezen wij voor de meest verstandige
investeringen; op dit moment is dit investeren in het wegennet. Ik
wordt hierin gesteund door het CPB in haar doorrekening van de Nota
Mobiliteit.

Hermans spreekt van een scheve verhouding tussen de beschikbare
middelen voor het spoor ( 853 mln.) en de wegen (600 mln.) In de Nota
Mobiliteit wordt veel geschreven over de gewenste verhoging van de
punctualiteit op het spoor. Het is de vraag of treinreizigers een
hogere punctualiteit wel zo veel waard vinden dat ze bereid zijn te
betalen voor de hogere kosten. Bovendien wordt slechts eenderde van de
vertragingen veroorzaakt door problemen met de infrastructuur.
Belangrijke alternatieven om de punctualiteit te verhogen liggen bij
het rollende materieel en de dienstregeling. Overigens blijken de
vertragingen op rijkswegen door files twee tot drie keer groter te zijn
dan de vertragingen op het spoor.

Bron: Lijst Pim Fortuyn

Bekijk ook deze populaire persberichten

Trending

Popular