De nieuwe methode van UWV om lager opgeleide, allochtone vrouwen met een WAO-uitkering te reïntegreren is succesvol. Dit blijkt uit een proef die UWV gehouden heeft. Tot nu toe is 20 procent van deze vrouwen weer aan het werk gekomen. UWV verwacht dat uiteindelijk 35 procent van de vrouwen via de nieuwe methode weer aan het werk komt, evenveel als de norm voor het totale landelijk gemiddelde. Zonder deze nieuwe methode komt slechts 6,5 procent van de arbeidsongeschikte, allochtone vrouwen met een lage opleiding weer aan het werk. Aan de hand van resultaten uit de proef gaat UWV de nieuwe methodiek landelijk invoeren.  

De proef is gehouden op drie plekken: Groningen, Hengelo en Venlo. Op de drie locaties is op drie momenten gestart met de proef: in januari 2003, mei 2003 en september 2004. De gebruikte methode is continu geëvalueerd en bijgesteld aan de hand van de opgedane ervaringen. Uiteindelijk kon zo de meeste effectieve methode gevonden worden.   
Doel van de proef was om een nieuwe methode te ontwikkelen voor deze doelgroep. Door de reïntegratiemethode af te stemmen op de doelgroep, wil UWV maatwerk bieden en de kans op reïntegratie vergroten.  

In totaal zijn bij de proef 93 vrouwen gestart met een traject. Tot nu toe zijn 19 vrouwen (20 procent) weer aan het werk gekomen, 41 vrouwen (43 procent) zijn nog bezig met een traject. Drieëndertig vrouwen (35 procent) zijn tussentijds gestopt met de reïntegratie, veelal vanwege toenemende gezondheidsproblemen. Omdat een traject gemiddeld 1,5 jaar duurt, zijn de definitieve resultaten begin 2006 bekend. UWV verwacht dat 35 procent van de vrouwen weer aan het werk komt. 
 
De nieuwe methode is door een aantal factoren succesvol: 
De partners van de cliënten worden betrokken bij de reïntegratie zodat de reïntegratie van de cliënten ook door hun familie en gezin gesteund wordt. Zo wordt er bij de start van het reïntegratietraject een voorlichtingsbijeenkomst gehouden waarvoor de partners ook worden uitgenodigd. Daarnaast vindt de begeleiding tijdens het reïntegratietraject niet alleen op kantoor plaats maar ook bij de cliënt thuis. De betrokkenheid van de partner blijkt vaak van doorslaggevend belang. 

De cliënt wordt uit haar isolement gehaald door korte taal- en werkstages te organiseren. De kennis die deze vrouwen hebben van de Nederlandse taal en de Nederlandse maatschappij is vaak gering doordat zij vrij geïsoleerd leven. Hierdoor hebben ze een slecht beeld van hun mogelijkheden om weer te reïntegeren.De cliënt krijgt 1 vaste contactpersoon toegewezen die ze tijdens het hele traject intensief begeleidt.  

Maandelijks wordt een voortgangsbijeenkomst georganiseerd, zodat de deelneemsters ervaringen, tips en praktische informatie kunnen uitwisselen. 
Er wordt standaard gebruik gemaakt van een officiële tolk. Nu gebeurt het tolken vaak door een familielid of kennis van de vrouw. Dit kan ertoe leiden dat een vrouw niet alles durft te vertellen waardoor UWV niet tot de goede aanpak voor reïntegratie  kan komen.  
 

bron:UWV

Bekijk ook deze populaire persberichten

Trending

Popular