Het Openbaar Ministerie (OM) Haarlem heeft in augustus 2003 hoger
beroep ingesteld van de uitspraak van de rechtbank Haarlem in de zaak
tegen Jan Veerman in verband met de nieuwjaarsbrand in Volendam. De
overweging daartoe was dat het OM niet tevreden was met de opgelegde
straf die in tegenspraak was met de motivering van het vonnis in de
visie van het OM.
Na een eis van 16 maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf (naast
enkele boetes voor kleinere feiten) werd Veerman veroordeeld tot een
geheel voorwaardelijke straf van 12 maanden en een werkstraf van 240
uren, alsmede ontzetting uit het beroep van horeca-ondernemer voor de
duur van 2 jaren.

Sinds het instellen van hoger beroep is ruim een jaar verlopen. In die
periode is een overeenkomst tot stand gekomen tussen de slachtoffers,
de gemeente Volendam en Veerman, welke onder meer de strekking heeft
dat aan de slachtoffers schadevergoeding wordt betaald en dat Veerman
daartoe financieel bijdraagt.

Het OM heeft met dit gegeven een nieuwe afweging gemaakt. Hierbij zijn
-evenals ten tijde van het instellen van hoger beroep- de gevoelens van
slachtoffers over de overeenkomst meegewogen. Anders dan destijds is
het beeld thans dat de slachtoffers er in belangrijke mate de voorkeur
aan geven dat de zaak wordt beëindigd, zodat zij niet nogmaals met de
hele kwestie in hoger beroep geconfronteerd zullen worden. De
inschatting van het OM is bovendien dat de combinatie van deze gegevens
het hoogst onwaarschijnlijk maakt dat er in hoger beroep een andere
(hogere) straf zou worden opgelegd dan in eerste aanleg.

Al het voorgaande in overweging genomen is daarom besloten, nu Veerman
van zijn kant het hoger beroep heeft ingetrokken, ook van de kant van
het OM het hoger beroep in te trekken.

Bron: Openbaar Ministerie

Bekijk ook deze populaire persberichten

Trending

Popular