Gemeenten en bouwers kunnen voortaan afspraken maken over de aansprakelijkheid voor planschadevergoedingen. Deze overeenkomsten zijn niet langer in strijd met de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO). In de wet is nu de spoedwet planschade opgenomen. Met de maatregel wil minister Dekker (VROM) vertraging in de (woning)bouwproductie voorkomen. De gewijzigde wet treedt 22 juni 2005 in werking.

Gemeenten kunnen te betalen planschadevergoedingen afwentelen op de veroorzaker. Ze kunnen daarover afspraken maken met projectontwikkelaars dankzij de aangebrachte wijziging in de WRO. Hiermee lost minister Dekker het probleem op voor de situatie die in 2003 ontstond na een uitspraak van de Hoge Raad, het zogenoemde Nunspeet-arrest. Dit hoogste rechtscollege stelde dat overeenkomsten tussen gemeenten en bouwers volgens de wet niet rechtsgeldig waren. De Hoge Raad was onder meer van oordeel dat projectontwikkelaars geen invloed konden uitoefenen op de vaststelling van de hoogte van de planschadevergoeding zelf. In de gewijzigde wet hebben de projectontwikkelaar nu wel een eigen beroepsrecht. Op 7 juni 2005 heeft de Eerste Kamer de spoedwet planschade aanvaard.

De 'reparatie' van de WRO met de spoedwet planschade heeft enige tijd in beslag genomen omdat ook de procedureregels voor de planschadevergoeding zelf zijn aangepast. De twee nieuwe procedureregels treden op 1 september 2005 in werking. Het gaat daarbij om een betalingsregeling en een verjaringstermijn. De aanvrager van een planschadevergoeding moet voortaan een bedrag tussen de 100 euro en 500 euro aan de gemeente betalen voordat zijn aanvraag in behandeling wordt genomen. De bedragen variëren per gemeente. De aanvrager krijgt het bedrag terug als er sprake is van planschade. Het indienen van een verzoek tot planschadevergoeding is voortaan aan een verjaringstermijn van 5 jaar gebonden.

bron:VROM

Bekijk ook deze populaire persberichten

Trending

Popular