De rechtbank ’s-Gravenhage heeft
vandaag geen eindvonnis, maar een tussenvonnis uitgesproken in de
strafzaken tegen de vier mannen die ervan verdacht worden op 12
augustus 2004 in een pand in Den Haag de zogenoemde metselmoorden
te hebben gepleegd en de lichamen van de slachtoffers, die zijn
doodgestoken, in een winkel elders in Den Haag te hebben
ingemetseld. De rechtbank heeft in het tussenvonnis beslist dat het
onderzoek in deze zaak heropend moet worden, omdat het onderzoek
naar haar oordeel niet volledig is geweest. De zaak is geschorst
tot 14 maart 2007.

Ontvankelijkheid openbaar ministerie

In het tussenvonnis gaat de rechtbank in
de eerste plaats in op de ontvankelijkheid van de officier van
justitie. De verdediging had aangevoerd dat het openbaar ministerie
om vier redenen niet-ontvankelijk zou moeten worden verklaard. De
rechtbank is van oordeel dat er op geen van deze vier punten
aanleiding is het openbaar ministerie niet-ontvankelijk te
verklaren.

Heropening onderzoek

De rechtbank heeft beslist dat het
onderzoek heropend wordt om dat zij van oordeel is dat het
onderzoek in deze zaak niet volledig is geweest. In de eerste
plaats is er volgens de rechtbank aanleiding om de Chinese bewoner
van het kamertje waar de dodelijke steekpartij zich zou hebben
afgespeeld opnieuw te horen. In de tweede plaats ziet de rechtbank,
met name gelet op de verklaringen van twee deskundigen, aanleiding
een nader deskundigenonderzoek plaats te laten vinden naar de
aanwezigheid van bloedspoeren in het pand, ook buiten het kamertje
van de Chinees.

De rechtbank stelt vast dat met betrekking
tot de vraag naar de precieze toedracht van de gebeurtenissen in
het pand op 12 augustus 2004, zowel bij de reconstructie als in de
onderzoeksopdrachten aan de diverse deskundigen, leidend is geweest
de situatie dat de slachtoffers zijn doodgestoken in het kamertje
van de Chinees. Ook de officier van justitie in haar requisitoir en
de verdediging in hun pleidooien zijn ervan uitgegaan dat de
steekverwondingen aan de slachtoffers zijn toegebracht in dit
kamertje, aldus de rechtbank.

De rechtbank is van echter van oordeel dat
thans niet boven redelijke twijfel is verheven dat de slachtoffers
in dit kamertje zijn omgebracht.

Van belang daarbij is onder meer dat twee
deskundigen hebben verklaard dat de hoeveelheid aangetroffen bloed
in het kamertje van de Chinees gering is en dat bij een steekpartij
als deze meer bloed verwacht zou kunnen worden. Volgens een van de
deskundigen kan niet worden uitgesloten dat de bloedvlekken in het
kamertje zijn ontstaan tijdens het verplaatsen van de slachtoffers
of bij het verwijderen of schoonmaken van de originele vloer.

Verder is volgens de rechtbank van belang
dat enkele objecten waarop bloedsporen zijn gevonden, een
bierflesje, een paraplu, een kastje en een asbak, door de politie
niet in het kamertje van de Chinees, maar elders in het pand zijn
aangetroffen. Deze objecten moeten volgens een van de deskundigen
in de omgeving van de slachtoffers hebben gestaan. Als de objecten
niet in het kamertjes van de Chinees hebben gestaan, wordt de steun
voor de hypothese dat er een steekpartij in dit kamertje is geweest
volgens deze deskundige verzwakt. De verklaringen van twee van de
verdachten en van de bewoner van het kamertje over welke objecten
in het kamertje stond, lopen uiteen.

Bron: Rechtbank 's-Gravenhage

Bekijk ook deze populaire persberichten

Trending

Popular