Als een rechter een misstap begaat bij de uitspraak in een rechtszaak, heb je als burger geen poot om op te staan. Sinds 2002 is het niet meer mogelijk de rechter persoonlijk aansprakelijk te stellen. En ook een aanklacht tegen de staat blijkt in de praktijk veelal op niets uit te lopen. Dit is een onwenselijke ontwikkeling, concludeert promovenda Viola Van Bogaert, want er zijn geen instrumenten meer om de rechter in toom te houden. Van Bogaert promoveert op 7 juli aan de RUG.

Rechters zijn in Nederland van oudsher een onafhankelijke macht. Ze moeten de wetgevende en uitvoerende macht onafhankelijk kunnen controleren. Dit is gebaseerd op een bepaling in de grondwet. Maar hierin treedt een verschuiving op. `We zeggen nu dat rechters vrij moeten zijn van alle dwang in het nemen van hun beslissing', aldus Van Bogaert. `Dat is een ruimere omschrijving, die ook beter past in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.Hierin staat dat elke zaak eerlijk en onpartijdig moet worden behandeld. Controle van dit proces, zelfs door een politiek orgaan, is niet per definitie in strijd met het EVRM. Kijk maar naar rechters die in Engeland kunnen worden afgezet, of hier in Nederland naar het feit dat ze worden aangesteld bij Koninklijk Besluit.'

Van wetstoepasser naar rechtsvormer

Behalve een andere notie van `onafhankelijkheid' is er een tweede ontwikkeling die rechters meer macht geeft. Vroeger hield de rechter zich strikt aan de wetsteksten en was dus niets meer dan `wetstoepasser'. Tegenwoordig is dat anders. Uit Van Bogaerts onderzoek blijkt dat er een verschuiving is opgetreden, waarbij rechters de wet mogen interpreteren en in sommige gevallen zelfs aanvullen. Door beide ontwikkelingen is het fundament onder de rechtsstatelijke positie van de rechter weggevallen. Een logisch gevolg zou zijn dat de `nieuwe rechter' aansprakelijk gesteld kan worden voor eventuele missers. En juist die aansprakelijkheid is in Nederland in de laatste jaren verdwenen.

Vreemde situatie

De beroepsmatige aansprakelijkheid van rechters verdween samen met de rechtsweigeringprocedure in 2002. Vijf jaar eerder al werd de theoretische mogelijkheid om de rechter aan te klagen op basis van een onrechtmatige daad afgeschaft. `We staan voor een heel vreemde situatie. Advocaten, notarissen, artsen, ambtenaren; allemaal kunnen ze aansprakelijk worden gesteld voor de misstappen die ze begaan. Alleen rechters niet, voor hen is het vrijheid blijheid.' Van Bogaert concludeert dat de belangrijkste redenen om de twee aansprakelijkheidsmogelijkheden af te schaffen geen hout snijden. `De politiek vond dat de onafhankelijkheid van rechters in het geding was en dat een aansprakelijkheid voor onrechtmatige rechtspraak schade toe zou brengen aan het vertrouwen in de rechterlijke macht. Beide argumenten blijken onjuist.'

De `andere rechter'

In het tweede deel van haar onderzoek beantwoordt Van Bogaert de vraag of de aansprakelijkheid van rechters die nu ontbreekt misschien toch wenselijk is. Het antwoord is ja. `Je komt ermee tegemoet aan de partijen die schade lijden als gevolg van een foute uitspraak. Het enige waarvoor je moet waken is willekeur in de beoordeling van rechters.' Van Bogaert doet een aanbeveling om deze willekeur te voorkomen. De vraag of een rechter eerlijk en onpartijdig heeft gehandeld staat in principe los van zijn uitspraak. Alleen die uitspraak zou je moeten toetsen. Dat kan door het `andere rechter'-criterium. `Je stelt de vraag of een andere gemiddelde rechter in dezelfde omstandigheden tot dezelfde uitspraak zou zijn gekomen. Met andere woorden: was de gewezen uitspraak te voorzien?'

bron:RUG

Bekijk ook deze populaire persberichten

Trending

Popular