De ministerraad heeft op voorstel van minister Donner van Justitie, minister Remkes van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en minister Kamp van Defensie besloten dat er een nieuwe overkoepelende dienst komt voor de daadwerkelijke inzet van speciale eenheden van politie en defensie bij terreurgerelateerde situaties, of situaties van grof geweld en in bijzondere gevallen.

De Dienst Speciale Interventies (DSI) is de nieuwe organisatie waarin alle verschillende eenheden samenwerken. Dat is de kern van het kabinetsstandpunt over de herziening van het stelsel van speciale eenheden.

Een nieuwe organisatie die slagvaardig kan opereren, gecombineerd met heldere en snelle besluitvorming is het antwoord van het kabinet om te zorgen voor meer samenhang in het huidige stelsel en voor een optimale aanpak van het hedendaagse terrorisme. Met de inrichting van een stelsel van speciale eenheden wordt een slagvaardiger organisatie opgebouwd zodat de eenheden onder à©à©nhoofdige leiding, met een versnelde besluitvormingslijn zo snel mogelijk ingezet kunnen worden.
De DSI wordt opgebouwd uit de BBE- Snelle Interventie Eenheid (BBE-SIE), een scherpschutterscapaciteit en een staf.

Beheersmatig blijven de overige eenheden van het huidige stelsel, zoals de Aanhoudings- en Ondersteuningseenheden (AOE) van de politie, de AOE van de Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten (BSB), Koninklijke Marechaussee en de BBE-Mariniers (BBE-M), onder de verantwoordelijkheid van de regiokorpsen en het ministerie van Defensie vallen. De DSI zal voor wat betreft de daadwerkelijke inzet bij terrorismebestrijding en de aanpak van grof geweld verantwoordelijk zijn voor de operationele aansturing van de BBE-SIE en de BBE-M. Ook de AOE'n die in gezamenlijkheid met de overige eenheden van de DSI worden ingezet vallen onder de operationele aansturing van de DSI.

De inzet van de DSI vindt plaats na goedkeuring van minister Donner onder het gezag van het OM. Alleen bij inzet van de BBE-M (of delen daarvan) overlegt de minister van Justitie met zijn collega van Defensie. Overigens worden de minister-president, de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de minister van Defensie zo snel mogelijk in kennis gesteld van het besluit tot inzet van de DSI. Dit zal, indien mogelijk, voorafgaand aan de feitelijke inzet geschieden.

Het kabinetsstandpunt volgt op het (vertrouwelijke) advies van professor Cyrille Fijnaut en een nader rapport van een drietal deskundigen van het Openbaar Ministerie, politie en defensie.

Naast een vereenvoudiging van de aansturing zullen de procedures worden vereenvoudigd, zodat de besluitvorming wordt versneld. Dit zal gebeuren door middel van vooraf afgestemde inzetscenario's en mandatering van de beslissingsbevoegdheid over een inzet door de minister van Justitie aan de voorzitter van het College Procureurs-Generaal. Het gaat hier om een aantal nog nader vast te stellen specifieke situaties waaraan de minister van Justitie vooraf zijn goedkeuring gegeven heeft.

Daarnaast zullen er een aantal acties worden ondernomen om ervoor zorg te dragen dat het stelsel goed kan functioneren. Daarbij valt onder meer te denken aan de sanering en de vereenvoudiging van wet- en regelgeving, de aanschaf van de benodigde uitrusting en bewapening en het zorgdragen voor een adequate informatie-uitwisseling tussen inlichtingendiensten, opsporings- en observatiediensten en de eenheden zelf.

Er is voor het stelsel van speciale eenheden, structureel een bedrag van 3 miljoen euro beschikbaar gesteld. Dit bedrag komt bovenop het huidige jaarlijkse BBE-budget van 900.000 euro. Dit bedrag zal worden aangewend voor personele uitbreiding in de vorm van staf/ondersteuning en expertise, bijscholing/opleidingen en bijzondere uitrusting/middelen.

De ministerraad heeft de bewindspersonen gemachtigd het kabinetsstandpunt naar de
Tweede Kamer te sturen.

bron:RVD

Bekijk ook deze populaire persberichten

Trending

Popular