Op 26 en 27 mei ontvangen weer enkele duizenden Eindhovenaren van 55 jaar en ouder een nieuwe vragenlijst van het grootschalige SMILE-gezondheidsonderzoek in hun brievenbus. De SMILE-studie (Studie naar Medische Informatie en Leefwijzen in Eindhoven) ging in november 2002 van start. Uit de eerste metingen is inmiddels gebleken dat er een relatie bestaat tussen inkomen en lichamelijk en geestelijk functioneren.

Het doel van de SMILE-studie is te achterhalen welke processen de gezondheid beïnvloeden, maar ook wat de gevolgen zijn van gezond blijven of (chronisch) ziek worden. De vragen zullen divers zijn: woonsituatie, of mensen hun gezondheid goed vinden, hoe het staat met het geheugen en met het uitvoeren van dagelijkse activiteiten en in hoeverre mensen tevreden zijn met de gezondheidszorg. Juist door mensen lange tijd te volgen kan waardevolle informatie over oorzaken à©n gevolgen van ziektes en over oorzaken van ongezond gedrag verzameld worden. Het SMILE-onderzoek wordt uitgevoerd door onderzoekers van de Universiteit Maastricht, in samenwerking met de Stichting Gezondheidscentra Eindhoven (SGE).

Eindhovenaren van twaalf jaar en ouder worden vijftien jaar lang gevolgd, waarbij gekeken wordt naar hun gezondheidstoestand, maar ook naar sociale en psychologische factoren als de leefomgeving en het omgaan met problemen. Dit voorjaar wordt in de SMILE-studie speciaal aandacht besteed aan ouderen (55+) met en zonder een langdurige ziekte. Er wordt bijvoorbeeld bekeken wat de gevolgen van langdurige ziektes zijn en of nadelige gevolgen samenhangen met financiële problemen, slechte huisvesting, depressieve klachten en ongezonde leefstijlen. Daarnaast wordt bekeken of de mate waarin mensen het gevoel hebben dat ze zelf invloed kunnen uitoefenen op hun gezondheid, invloed heeft op de gevolgen van ziekte en het krijgen van nieuwe ziektes. Omdat SMILE een langdurige studie is, worden de gegevens waardevoller naarmate mensen langer meedoen in de studie.

Uit eerder verzamelde enquàªtegegevens blijkt dat er op het gebied van lichamelijk en geestelijk functioneren onder de 55+ers veel verschillen zijn tussen hogere en lagere inkomens. Bij de 20% rijkste 55+ers geeft 30 tot 40% aan succesvol te verouderen; bij de 20% armste deelnemers geeft maar 15% aan goed te functioneren. Dit geldt zowel voor lichamelijk als voor geestelijk functioneren. De lagere inkomens zeggen bij voorbeeld meer last te hebben bij het traplopen en zeggen minder vaak levenslustig te zijn. Waarom dat zo is, is nog onduidelijk. Welgestelde 55+ers hebben weliswaar minder vaak langdurige ziekten, maar het is inmiddels duidelijk dat ook andere factoren dan rijkdom hen beschermen tegen een versnelde veroudering.

bron:Universiteit Maastricht

Bekijk ook deze populaire persberichten

Trending

Popular