Aan het eind van de negentiende, begin twintigste eeuw nam in heel Europa het aantal geboorten af. Nederland liep in deze ´eerste demografische transitie' achter op andere landen. De sociaal-maatschappelijke omgeving in het  katholieke volksdeel en de verzuiling hebben daar een belangrijke rol in gespeeld. Dat blijkt uit het onderzoek Mixing ovaries and rosaries: Catholic religion and reproduction in the Netherlands, 1870 - 1970 van de Nijmeegse historica Marloes Schoonheim.

Schoonheim promoveert morgen aan de Radboud Universiteit in Nijmegen op een onderzoek naar het verband tussen katholicisme en geboortebeperking tussen 1870 en 1970. Nederland is volgens haar op het gebied van geboortebeperking opmerkelijk lang achter blijven lopen bij overwegend katholieke landen als Ierland, België en Frankrijk.

Volgens de promovenda was de verzuiling in de vorige eeuw in Nederland een goede voedingsbodem om de katholieke doctrines binnen de zuil tot norm te verheffen. De verzuiling was nergens anders in Europa zo hevig als in Nederland. Elke organisatie binnen de zuil hield zich bezig met zedelijk leven. Omdat gelovigen vrijwel alleen met geloofsgenoten omgingen, leverde de verzuiling als het ware een legale basis voor kerkelijke bemoeienis met de voortplanting, stelt Schoonheim.

"Het maatschappelijke klimaat was niet alleen gunstig voor het opleggen van regels betreffende voortplantingsgedrag, maar maakte gehoorzaamheid daaraan ook vanzelfsprekend", zegt zij. Zo kreeg een moeder van dertien kinderen in de jaren vijftig te horen, dat elk kind een gift van God was. Hoewel ze daar helemaal niet blij mee was, kwam het volgens Schoonheim toch niet in haar op tegen de wil van God en de pastoor in te gaan. Anticonceptie en andere beperkende maatregelen bleven zo tot in de jaren zestig taboe voor katholieke vrouwen.

Op individueel niveau voelden katholieke vrouwen ook zware druk om veel kinderen te krijgen, blijkt uit het onderzoek van Schoonheim. Niet alleen het verbod op anticonceptie, maar ook allerlei andere katholieke doctrines, zoals de verschillende rol van mannen en vrouwen, hadden invloed. Volgens de promovenda was er sprake van indoctrinatie vanuit de sociale omgeving. Op het veronachtzamen van doctrines stonden sancties, die ertoe leidden dat vrouwen ondanks alles respect hadden voor gedragsregels die ingrepen in hun intieme leven. Aan de katholieke geboden viel lange tijd niet te ontkomen, aldus de promovenda.

De historica onderzocht ook het vruchtbaarheidsgedrag in zes zeer katholieke dorpen in Noord-Brabant en Limburg. Gebleken is volgens haar dat dat gedrag pas ging veranderen, toen het sociaal-economische klimaat in die dorpen moderner werd. Ook de komst van inwoners van andere gezindten was van invloed. Opmerkelijk is dat zich in de jaren zeventig een omslag aftekende: toen begon het kindertal in streng protestantse gemeenschappen voor het eerst dat van katholieke gezinnen te overtreffen. En dat is nu nog steeds zo.

bron:RKK

Bekijk ook deze populaire persberichten

Trending

Popular