De belangrijkste vraag die in deze procedures aan de orde was betreft de waardebepaling van de paleizen Huis ten Bosch en Noordeinde voor de Wet WOZ. De Staat is op grond van een wettelijke regeling verplicht paleizen voor gebruik aan de Koningin ter beschikking te stellen. De Staat (de Dienst Domeinen van het Ministerie van Financiën) stelt dat de waarde van die paleizen voor de Wet WOZ nihil is, omdat die paleizen op grond van die wettelijke regeling alleen door de Koningin mogen worden gebruikt. Daarom kunnen ze volgens de Staat niet worden verkocht en - als ze toch te koop zouden worden aangeboden - zou niemand er iets voor willen betalen.

Het gerechtshof Den Haag heeft op 19 maart 2003 het beroep, dat door de Staat was ingesteld tegen de beschikking van de directeur der gemeentebelastingen van de gemeente Den Haag, ongegrond verklaard. De Staat (de Dienst Domeinen van het Ministerie van Financiën) heeft vervolgens cassatieberoep bij de Hoge Raad ingesteld. Op 9 juli 2004 heeft advocaat-generaal mr. R.E.C.M. Niessen in zijn conclusie de Hoge Raad geadviseerd het beroep van de Staat te verwerpen.

De Hoge Raad heeft, evenals eerder het gerechtshof in Den Haag, het beroep in beide zaken ongegrond verklaard. Dat is gebeurd om de volgende reden.
Voor de bepaling van de waarde van een zaak op grond van de Wet WOZ moet er volgens die wet van worden uitgegaan dat de zaak onbeperkt kan worden vervreemd en gebruikt (bijvoorbeeld ondanks dat het pand verhuurd is).
Wel wordt rekening gehouden met wettelijke beperkingen van de overdraagbaarheid of het gebruik (bijvoorbeeld een in een gemeentelijke verordening opgenomen verbod van permanente bewoning van recreatiewoningen), maar alleen als die beperkingen aan de zaak zelf verbonden zijn en dus gelden voor iedere eigenaar of gebruiker van de zaak, niet als het gaat om beperkingen of verplichtingen die de persoon van de eigenaar of gebruiker betreffen.

De beperking tot gebruik door de Koningin, waar het in dit geval om gaat, betreft niet de paleizen Huis ten Bosch en Noordeinde zelf, maar de Staat. De Staat is namelijk wel op grond van een wettelijke regeling verplicht paleizen voor gebruik aan de Koningin ter beschikking te stellen, maar daarvoor zijn in die regeling niet bepaalde paleizen aangewezen. De Staat kan dus ook andere paleizen dan Huis ten Bosch en Noordeinde aanwijzen, het gaat hier om een eigen keuze van de Staat. De verplichting deze paleizen tot gebruik aan de Koningin ter beschikking te stellen is niet een objectieve, aan Huis ten Bosch en Paleis Noordeinde zelf verbonden verplichting, die leidt tot een lagere waarde van die zaken, maar een verplichting die de Staat persoonlijk betreft. De waardedrukkende invloed van zo'n verplichting moet volgens de Wet WOZ buiten beschouwing blijven.

De Hoge Raad heeft het beroep in beide zaken verworpen. Dit heeft tot gevolg dat de door de directeur der gemeentebelastingen van de gemeente Den Haag aan de Staat der Nederlanden opgelegde aanslagen WOZ belasting definitief zijn geworden.

Bron: Hoge Raad der Nederlanden 

Bekijk ook deze populaire persberichten

Trending

Popular