Gerard ter Borch de Jonge (1617-1681) behoort tot Hollands grootste 17e-eeuwse meesters. Hij wordt geroemd om zijn virtuoze techniek, zijn psychologisch inzicht en zijn gevoel voor intimiteit. Slechts weinigen weten dat hij afkomstig is uit een kunstzinnige familie. Museum Het Rembrandthuis toont van 10 juni tot en met 4 september 2005 circa 80 tekeningen van deze bijzondere familie.

Op de expositie zijn werken te zien van vader Gerard de Oude, Gerard de Jonge, zijn halfbroers Harmen en Moses en zijn halfzusje Gesina. De tentoonstelling wordt georganiseerd in samenwerking met het prentenkabinet van het Rijksmuseum, dat de complete ateliernalatenschap van de Ter Borchs in bezit heeft.

Het verhaal van de Ter Borchs begint bij Gerard ter Borch de Oude (1582/83-1661). Vader ter Borch had de ambitie om van de schilderkunst zijn beroep te maken. Hij trok naar Italië om de architectuur en beeldhouwkunst van de klassieke Oudheid met eigen ogen te aanschouwen. In en om Rome en Napels tekende hij stadsgezichten en landschappen die getuigen van een onmiskenbaar talent voor het weergeven van de zichtbare werkelijkheid. Na terugkeer in Nederland sloeg Ter Borch de Oude een andere weg in. Voortaan waren vooral bijbelse, mythologische en amoureus getinte taferelen het onderwerp van zijn tekeningen. Rond 1635 houdt hij het kunstenaarschap voor gezien. Wel zal hij een grote rol spelen bij de ontwikkeling van de artistieke vaardigheden van zijn kinderen.

Verreweg de bekendste telg uit het gezin Ter Borch is Gerard De Jonge. Terwijl Gerard de Oude zelf steeds minder tekende, volgde hij met argusogen de artistieke verrichtingen van zijn oudste zoon. De tekeningen van Ter Borch de Jonge werden door zijn vader nauwgezet van aantekeningen en dateringen voorzien. De vroegste tekening is gedateerd 25 september 1625. Vanaf dat moment kunnen we de artistieke ontwikkeling van Gerard de Jonge van begaafde knaap tot volleerd meester op de voet volgen: een unicum in de geschiedenis van de Hollandse 17de-eeuwse kunst.

Uit het derde huwelijk van Ter Borch de Oude werden drie kinderen geboren die zich ook bekwaamden in het tekenen: Gesina, Harmen en Moses. Gesina (1631-1690) heeft een belangrijke rol gespeeld in de familiegeschiedenis: niet alleen tekende en schilderde ze zelf, ze werd ook veelvuldig gebruikt als model. Daarnaast is het aan haar te danken dat de artistieke nalatenschap van de Ter Borchs bewaard is gebleven. Zij bracht het werk van haar vader en broers bijeen in albums.

Broer Harmen (1638-1677) tekende voornamelijk taferelen uit het leven van kinderen in de 17de-eeuw. Hij tekent slechts tot zijn zestiende, daarna houdt de stroom abrupt op. Wat er in artistiek opzicht van de jongste zoon Moses (1645-1667) zou zijn geworden als zijn kunstenaarschap tot volle bloei zou zijn gekomen, daarover kan men hoogstens speculeren. Duidelijk is dat een aantal tekeningen van Moses, vooral de portretten van zijn vader, moeder en zusje en zijn zelfportretten, getuigt van een talent dat nauwelijks onderdoet voor dat van Gerard De Jonge. Zijn kunstenaarschap was slechts van korte duur, omstreeks zijn twintigste levensjaar monsterde Moses aan op de Hollandse oorlogsvloot. Kort na de voor de Hollanders zo succesvol verlopen tocht naar Chatham sneuvelde hij in een schermutseling met de Engelsen voor de kust bij Harwich. Hij was slechts tweeëntwintig jaar oud.

De tentoonstelling biedt een representatief overzicht van de belangrijkste tekeningen uit de ateliernalatenschap van de familie Ter Borch. Daarbij wordt speciaal aandacht geschonken aan de wijze waarop de artistiek begaafde leden van de familie tot kunstenaar werden opgeleid.

Gelijktijdig met de expositie in Museum Het Rembrandthuis vindt in de Philipsvleugel van het Rijksmuseum een tentoonstelling met schilderijen van Gerard ter Borch de Jonge. plaats. Onder de titel Schitterend Satijn; Het beste van Gerard ter Borch wordt een representatief overzicht gegeven van het werk van deze 17de-eeuwse meester.

bron:Museum het Rembrandthuis

Bekijk ook deze populaire persberichten

Trending

Popular