De Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak
(NVvR), beroepsvereniging van rechters en officieren van justitie,
vindt dat de onderhavige uitspraak van het Europees Hof voor de
Rechten van de Mens (EHRM) van 11 januari 2007 in de zaak Salah
Sheekh moet leiden tot herbezinning op de Nederlandse
vreemdelingenrechtelijke procedures en de daarin gehanteerde
uitgangspunten. Het arrest Salah toont immers aan dat de
uitgangspunten van de hoogste Nederlandse rechter, de Raad van
State, voor het gebruik van andere rapporten dan de Nederlandse
ambtsberichten, het voorhanden zijn van een binnenlands
vestigingsalternatief en het gevaarscriterium door de Europese
rechter, het EHRM, niet worden gedeeld.

De Nederlandse vreemdelingenrechters
hebben zich tot dusver zoveel mogelijk aan die nu afgewezen
uitgangspunten van de Raad van State gehouden. Wij hebben in
Nederland geen precedentenstelsel, maar omwille van rechtseenheid,
rechtszekerheid en rechtsgelijkheid is het wel gebruik dat de
rechter in de eerste lijn zich richt naar de uitgangspunten van de
rechter die de zaak in hoger beroep behandelt.

De NVvR wijst er op dat op zichzelf
fricties tussen de (hoogste) Nederlandse rechterlijke instanties en
internationale instanties zoals het EHRM wel vaker voorkomen en
inherent zijn aan de ontwikkeling van het internationale recht. De
Nederlandse vreemdelingenrechters voor wie de arresten van zowel
nationale als internationale (hoogste)instanties richtinggevend
zijn, komen nu in een lastig parket.

De NVvR acht het een goede zaak dat in
geval van fricties telkens opnieuw een heroverweging plaatsvindt
van uitgangspunten, toepassing van rechtsregels en beleid. De
uitspraak van het EHRM geeft daartoe duidelijk aanleiding.

Bron:NVvR

Bekijk ook deze populaire persberichten

Trending

Popular