Van Gennip start proef met kansenzones voor starters en snelle groeiers
 
 
Staatssecretaris Van Gennip van Economisch Zaken gaat, in samenwerking
met de Technische Universiteiten van Delft, Eindhoven en Twente en de
drie gemeenten, kansenzones voor starters en snel groeiende bedrijven
opzetten. Ook op het bedrijventerrein AVANTIS in Limburg zal een
kansenzone worden gecreëerd. Hiermee onderschrijft zij de motie van het
kamerlid Ten Hoopen om zones in te stellen die als proeftuin gaan
fungeren voor toekomstig generiek beleid. Met deze opzet sluit de
staatssecretais aan bij al bestaande initiatieven van de
universiteiten. Van Gennip doet uitgebreid verslag van haar plannen in
een brief die vandaag aan de Tweede Kamer is gestuurd.  
 
In deze kansenzones worden experimenten gestart om de dienstverlening
aan startende en snel groeiende ondernemingen te verbeteren. Deze
dienstverlening wordt op dit moment als knelpunt ervaren. Dit wordt
bijvoorbeeld veroorzaakt door langdurige en complexe procedures bij het
aanvragen van vergunningen en subsidies. Binnen de kansenzone wordt aan
starters en groeiers ondersteuning geboden bijvoorbeeld in de vorm van
het beschikbaar stellen van ruimte, coaching en assistentie bij de
aanvraag van subsidies en vergunningen. Deze assistentie zal de vorm
krijgen van zogenaamde formulemanagers bij de deelnemende gemeenten en
universiteiten. Daarnaast zullen bij het agentschap SenterNovem
aanspreekpunten voor de bedrijven uit de kansenzone worden ingesteld.
Voor de drie zones rondom de Technische Universiteiten is in totaal 1,2
E gereserveerd voor een periode van vijf jaar.   
 
De ervaring die met de pilots worden opgedaan wordt gebruikt voor het
beleid van het kabinet om in Nederland een excellent klimaat voor
starters en snelle groeiers te creëren.  
 
Starters en snelle groeiers zijn van essentieel belang voor de dynamiek
van de Nederlandse economie. OESO cijfers geven aan dat er in Nederland
nog een flinke slag te slaan is. Het aantal nieuwe en snel groeiende
ondernemingen in Nederland is laag vergeleken met andere OESO-landen.
Slechts 4,6% van de Nederlandse bevolking tussen 18 en 64 jaar hield
zich in 2002 daadwerkelijk bezig met het starten van een onderneming.
In 2003 zakte Nederland verder weg op de index voor nieuw
ondernemerschap en neemt met een percentage van 3,6% een van de laatste
plaatsen in van de 20 onderzochte OESO-landen .  Het aantal
spin-offs uit kennisinstellingen blijft in Nederland zon 30 àƒÆ’  40%
achter bij het buitenland. Slechts 9% van de middelgrote bedrijven in
Nederland is te kenmerken als een snelle groeier. Ons land blijft
daarmee achter bij het gemiddelde van 15% in landen zoals de V.S., het
V.K., Denemarken, België en Duitsland.  

Bron: Ministerie van Economische Zaken

Bekijk ook deze populaire persberichten

Trending

Popular