Het verminderen van de regeldruk door het
vergroten van de eigen verantwoordelijkheid van burgers door de
overheid heeft een averechtse uitwerking. Omdat de overheid
tegelijkertijd ook zwaarder inzet op controle en handhaving is er
in de praktijk sprake van meer bureaucratie en risicomijdend gedrag
en niet van een grotere bewegingsvrijheid voor burgers. Dat stelt
professor Jos Teunissen, hoogleraar staats- en bestuursrecht aan de
Open Universiteit Nederland, vrijdag 20 april in zijn inaugurele
rede. Bovendien is veel nieuwe regelgeving in strijd met de
Grondwet. De nieuwe Woningwet die per 1 april 2007 van kracht is
geworden, is volgens Teunissen een goed voorbeeld hiervan.

Overheidsbeleid bereikt doel niet

Sinds een aantal jaren is het
overheidsbeleid gericht op het verminderen van de regeldruk en
vergroten van de eigen verantwoordelijkheid van burgers,
instellingen, bedrijven en gemeenten. Vergunningstelsels worden
zoveel mogelijk vervangen door algemene regels en gedetailleerde
gedragsvoorschriften door algemene zorgplichten. De gedachte is dat
daardoor meer bewegingsvrijheid voor burgers ontstaat. Omdat
tegelijkertijd het aantal toezichthoudende instanties met vaak
vérgaande controle- en sanctiebevoegdheden sterk is
uitgebreid, is echter een controlecultuur ontstaan die leidt tot
risicomijdend gedrag. Het gevolg daarvan is dat het met
vermindering van regels beoogde doel -méér
bewegingsvrijheid en vergroting van de eigen verantwoording - niet
wordt bereikt.

Nieuwe woningwet 'goed' voorbeeld

De per 1 april 2007 ingrijpend herziene
Woningwet is volgens Teunissen een goed voorbeeld van een wet
waarin door alternatieve regelgeving is gestreefd naar minder
regeldruk en meer eigen verantwoordelijkheid. Volgens de regering
is met de herziening van deze wet de bouwregelgeving vereenvoudigd
en meer toegesneden op de eigen verantwoordelijkheid van burgers en
bedrijven. In de praktijk komt dit in veel gevallen echter neer op
een verschuiving van risico's naar burgers. Teunissen: 'Volgens
de nieuwe wet kan een burger in strijd handelen met de
bouwvoorschriften, als hij van de gemeente een bouwvergunning heeft
gekregen maar daarbij bepaalde bouwvoorschriften uit het oog heeft
verloren. Bovendien zijn ook nieuwe eigenaren aansprakelijk
geworden. Zij worden gedwongen vóór de aankoop van
een huis te controleren of alles voldoet aan de bouwvoorschriften.
Verder kan een vergunning worden ingetrokken als die buiten schuld
van de aanvrager niet volgens de voorschriften is verleend.'
Volgens Teunissen is dit in strijd met de rechtszekerheid en een
onaanvaardbare aantasting van eigendomsrechten. 'Dat

er in de praktijk fouten worden gemaakt
bij de verlening van bouwvergunningen,

rechtvaardigt niet zo'n rigoureuze
verschuiving van verantwoordelijkheden en risico's van bestuur
naar burger', aldus de hoogleraar. 'Burgers worden aansprakelijk
voor de controle op de naleving van overheidsvoorschriften.'

Gemeenten onder permanente voogdij

Hetzelfde geldt volgens Teunissen voor de
verhoudingen tussen overheid en gemeenten. 'De afschaffing van de
eis van provinciale goedkeuring op gemeentelijke bestemmingsplannen
zou moeten leiden tot vergroting van de gemeentelijke
beleidsvrijheid. In plaats daarvan krijgen provincies en Rijk
echter de bevoegdheid om regels vast te stellen, waaraan gemeenten
hun bestemmingsplannen moeten aanpassen. Gemeenten worden dus onder
een permanente voogdij geplaatst. Bouwplannen van burgers die
passen in het bestemmingsplan maar in strijd zijn met de
provinciale of Rijksregels, moeten worden geweigerd. Gemeenten en
burgers kunnen aan bestemmingsplannen dus geen rechtszekerheid meer
ontlenen. Veel van de nieuwe regelgeving blijkt bovendien in strijd
te zijn met de Grondwet. Volgens Teunissen verdient het de voorkeur
de huidige regelingen te handhaven.

Over de spreker

Prof. mr. J.M.H.F. (Jos) Teunissen
(Gennep, 1954) behaalde in 1983 als extraneus zijn doctoraal examen
Nederlands recht, hoofdrichting staats- en bestuursrecht, aan de
Rijksuniversiteit Leiden. Na zijn afstuderen is werkzaam geweest
voor enkele gemeenten en bij de Vereniging van Nederlandse
Gemeenten. Namens de VNG was hij onder andere lid van de
staatscommissie algemene regels van bestuursrecht, die de Algemene
wet bestuursrecht heeft voorbereid. Van 1987 tot september 2001 was
Teunissen als universitair hoofddocent verbonden aan de Faculteit
der Rechtsgeleerdheid van de Universiteit Maastricht. Aan deze
universiteit

promoveerde hij in 1996 cum laude met zijn
dissertatie 'Het burgerlijk kleed van de Staat'. Vanaf september
2001 is Teunissen als universitair hoofddocent werkzaam bij de
faculteit Rechtswetenschappen van de Open Universiteit Nederland.
In maart 2006 is hij benoemd tot hoogleraar staats- en
bestuursrecht.

Naast zijn werk als universitair
hoofddocent treedt Teunissen regelmatig op als adviseur voor
diverse gemeenten en is hij redactielid van een aantal juridische
uitgaven, waaronder het bestuursrechtelijk tijdschrift 'De
Gemeentestem'. Hij maakt deel uit van diverse commissies,
waaronder de ambtelijke VNG-commissie voor Ruimtelijke Ordening en
de commissie voor bezwaarschriften van de gemeente Brunssum (als
voorzitter). De oratie van prof. mr. Jos Teunissen is getiteld
'Alternatieve regelgeving en eigen verantwoordelijkheid'. De
oratie vindt plaats op vrijdag 20 april 2007 bij de Open
Universiteit Nederland, Valkenburgerweg 177 te Heerlen, om 16.00
uur precies.

bron:Open Universiteit

Bekijk ook deze populaire persberichten

Trending

Popular