FNV Bondgenoten is tevreden over de nieuwe CAO voor de 41.500 medewerkers van de Rabobank. Loonsverhogingen en aanvullingen bij ziekte en arbeidsongeschiktheid zijn keurig geregeld. Vroeger stoppen met werken blijft gelukkig mogelijk dankzij creatieve financiële en fiscale oplossingen. Deze CAO loopt van 1 mei 2005 tot 1 mei 2007.

Het kabinet wil eerder stoppen met werken ontmoedigen met behulp van fiscale maatregelen die per 1 januari 2006 ingaan. 'Bij de Rabobank zit de eerste pensioendag -ook voor jongere werknemers- weer heel dicht tegen de huidige uittredingsleeftijd aan.' concludeert een tevreden Fred Polhout, onderhandelaar van FNV Bondgenoten.

Het Rabobank-personeel kan door een omvangrijke extra pensioenstorting en garantieregelingen door de werkgever voor 1 januari toch belastingvrij premie bijstorten voor eerder uittreden. Dat kost de Rabobank niet meer dan de huidige regeling. 'Door dat bedrag in het pensioenfonds voortaan te oormerken, zodat er voor iedere werknemer een 'hekje' omheen wordt gezet, wordt eerder uittreden dan 65 jaar toch mogelijk.' legt Polhout uit. De huidige drie pensioenregelingen binnen de bank gaan op in à©à©n regeling.

Het moment van uittreden en de hoogte van de daarbij behorende pensioenuitkering is de keuze van de werknemer zelf. Die kan mikken op een bepaalde uittreedleeftijd of juist op de hoogte van het pensioen. Voor medewerkers die nog ver van de pensioenleeftijd verwijderd zijn en dus de meeste last krijgen van de nieuwe fiscale regels voor vroegpensioen, wordt de periode beperkt die zij na 62 jaar zouden moeten doorwerken. Wie nu jonger is dan 45 hoeft hooguit tot zijn 63-ste te werken.

Per 1 augustus 2005 worden de salarissen verhoogd met 1,25%, en per 1 juli 2006 met 1,5%. Daarnaast wordt per 1 september 2006 0,3% van het jaarsalaris structureel het persoonlijk budget.
Voor alle medewerkers wordt vanaf september 2006 à©à©nmaal per jaar een vijfde maandsalaris beschikbaar gesteld (1,5% van 12 maandsalarissen). Dit persoonlijk budget is naar eigen inzicht te besteden aan consumptie, sparen, pensioen of bijvoorbeeld als storting in de levensloopregeling.

In het eerste ziektejaar blijft betaling 100%. Wie weer (gedeeltelijk) gaat werken krijgt een aanvulling van 80% van het verschil tussen het vroegere salaris en het nieuwe salaris: in de praktijk gaat dat variëren tussen 81 en 99%. Duurzaam en volledig arbeidsongeschikten (IVA) ontvangen in het tweede ziektejaar 90% van het salaris, waarbij in uitzonderlijke gevallen tot 100% kan worden aangevuld. Tot aan de pensioendatum krijgen ze een aanvulling tot 80% van het salaris. Eerst 38 maanden een aanvulling van de WGA-uitkering (70%) tot 80%. Daarna volgt een arbeidsongeschiktheidspensioen.

bron:FNV Bondgenoten

Bekijk ook deze populaire persberichten

Trending

Popular