De ministerraad heeft ingestemd met een
wetsvoorstel van minister Hirsch Ballin van Justitie dat het
openbaar ministerie de bevoegdheid geeft een verdachte of een derde
te verplichten mee te werken aan een bloedtest. Daarmee kan worden
vastgesteld of deze personen drager zijn van het HIV-virus of van
ernstige besmettelijke ziekten als hepatitis B of C, die bij het
plegen van een strafbaar feit kunnen zijn overgedragen op het
slachtoffer. Als besmetting is overgebracht, kan dat blijvend zwaar
lichamelijk letsel tot gevolg hebben of in sommige gevallen
levensbedreigend zijn.

Een belangrijk punt in dit wetsvoorstel is
dat het belang van het slachtoffer zwaar weegt. Voor het
slachtoffer moet een bloedonderzoek snel uitgevoerd kunnen worden
met het oog op toediening van medicijnen, zoals het geval is bij de
afweer van het HIV-virus. Uit de praktijk blijkt dat de verdachte
meestal zelf de drager is van een besmettelijke ziekte, maar het
komt ook voor dat de verdachte gebruik heeft gemaakt van besmet
lichaamsmateriaal van een ander: de verdachte is dan geen drager.
Als die ander daarvan wist, kan hij als medeplichtige aan het
toebrengen van een lichamelijk letsel worden aangemerkt.

Uitgangspunt is dat de verdachte
vrijwillig meewerkt aan de afname van bloed; bij weigering kan de
officier van justitie een bevel geven de test te ondergaan na
toestemming van de rechter-commissaris. De verdachte mag een
tegenonderzoek laten uitvoeren. Het kabinet is van oordeel dat een
test van de verdachte, of degene van wie lichaamsmateriaal is
overgebracht door de verdachte, in het belang van het
strafrechtelijk onderzoek mogelijk moet zijn. Het slachtoffer heeft
te maken met de gevolgen van een gewelds- of zedendelict en zal
daarnaast onder zware psychische druk leven vanwege de angst dat
hij of zij mogelijk besmet is met een levensbedreigende ziekte. De
uitslag van de test is van belang bij het besluit om te beginnen
met medicatie dan wel daarmee door te gaan. De verplichting om aan
een test mee te werken kan alleen als sprake is van een verdachte
en het redelijke vermoeden bestaat dat besmetting door dat misdrijf
is overgebracht. Het wetsvoorstel verandert de bestaande situatie
waarin het aan het slachtoffer is om in kort geding via de civiele
rechter medewerking van de verdachte af te dwingen.

Mocht de officier van justitie weigeren om
bij de verdachte een bloedtest te laten afnemen dan kan het
slachtoffer van een gewelds- of zedendelict bij de
rechter-commissaris aankloppen en vragen de verdachte alsnog te
laten testen op het HIV-virus of hepatitis B of C. Deze
mogelijkheid is nieuw en betekent een erkenning van het
zelfstandige belang dat het slachtoffer kan hebben bij de
toepassing van een dwangmiddel.

De ministerraad heeft ermee ingestemd dat
het wetsvoorstel voor advies aan de Raad van State zal worden
gezonden. De tekst van het wetsvoorstel en van het advies van de
Raad van State worden pas openbaar bij indiening bij de Tweede
Kamer.

bron:MinJus

Bekijk ook deze populaire persberichten

Trending

Popular