Het bouwen van bijzondere woonvormen voor de onderkant van de woningmarkt wordt niet gehinderd door wet- en regelgeving. Het gaat dan bijvoorbeeld om woningen voor dak- en thuislozen en overlastgevende huurders. De vrees voor bezwaren van omwonenden en negatieve publiciteit zijn vaak oorzaken van het soms moeilijk van de grond komen van veel initiatieven. Dit schrijft minister Dekker van VROM vandaag in een brief aan de Tweede Kamer naar aanleiding van een onderzoek van de Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting (SEV).

Op lokaal niveau blijken meer woonprojecten te worden gerealiseerd dan aanvankelijk
gedacht. Corporaties blijken actief in het realiseren van woningen voor deze groepen
woningzoekenden.  Niet wet- en regelgeving wordt als knelpunt ervaren, maar de vrees voor negatieve publiciteit en de vrees voor bezwaren van omwonenden stimuleren lokale
bestuurders niet om dergelijke initiatieven van de grond te trekken. Daarnaast zijn er signalen dat sommige gemeenten dergelijke problemen bij voorkeur overlaten aan de grotere centrumgemeente.

Minister Dekker gaat haar beleid voor de onderste treden van de woonladder intensiveren om de leefbaarheid in wijken veilig te stellen. Zij zal op korte termijn de G-31 dringend verzoeken sluitende prestatieafspraken met corporaties en welzijnsinstellingen te maken over voldoende woonvoorzieningen aan de onderkant van de woningmarkt. Het ministerie van VROM zal daarbij zorgen voor kennisoverdracht van experimenten en voorbeeldprojecten.  Op basis van een Deens voorbeeld (stimuleringsprogramma voor 360 wooneenheden in drie jaar tijd) gaan vijf àƒÆ’  tien Nederlandse steden aan de slag met de realisatie van bijzondere woonvormen. Ook zijn begin 2006 drie handreikingen gereed: een handreiking preventie burenoverlast, een handreiking aanpak extreme overlast en een handreiking verplaatsbare woonunits en terreinbewoning.

bron:VROM

 

Bekijk ook deze populaire persberichten

Trending

Popular