Veertig grote woningcorporaties hebben zich verenigd in "de andere
beweging"om een positieve bijdrage te kunnen blijven leveren aan hun
sociale doelstelling. Zij verzetten zich ook tegen de gewijzigde
plannen van VROM minister Dekker.

Op 3 maart a.s. debatteert de Tweede Kamer over het door minister
Dekker voorgestelde huurbeleid. De minister wil de huren verhogen en
daarmee de prijs-kwaliteit verhouding verbeteren. Deze gedachte komt
voort uit de veronderstelling dat veel mensen te goedkoop wonen, dat
wil zeggen dat zij een te lage huur betalen in verhouding tot hun
inkomen. Of veel mensen te goedkoop wonen is volgens de corporaties
maar de vraag. Al een groot aantal jaren wordt goedkope scheefheid als
een probleem gezien. Te veel huurders met een hoog inkomen zouden de
goedkope woningvoorraad bezet houden en moeten doorstromen naar
koopwoningen en dure huurwoningen.

Scheef wonen is echter
volgens de corporaties in grote mate een mythe. Het ministerie van VROM
hanteert zeer lage inkomensgrenzen. Bij een eenpersoonshuishouden ligt
de grens bij een netto jaarinkomen van 13.938 euro ( netto 1161 euro
p/m); bij een meerpersoonshuishouden is de grens 19.007 euro ( netto
1583 euro p/m). Met deze lage inkomensgrenzen is het niet verwonderlijk
dat er veel huishoudens zogenaamd goedkoop scheef wonen. Bijna de helft
van de goedkope scheefwoners heeft echter een inkomen dat minder is dan
modaal ( netto 1759 euro p/m.) Ruim 80% van de goedkope scheefwoners
heeft een inkomen dat niet hoger is dan 1 ½ maal modaal (netto 2639
euro p/m). Voor al deze huishoudens is volgens
de corporaties de koopsector niet
toegankelijk.   

Deze inkomensgrenzen zijn niet
meegegroeid met de marktontwikkelingen van de afgelopen jaren.
Objectief gezien zouden deze huurders heden ten dage moeten vallen
onder de primaire doelgroep. Dat is de groep van huurders die zich niet
zelfstandig op de woningmarkt kan begeven omdat zij gezien het inkomen
geen toegang heeft tot de koopmarkt en dure huurmarkt. Voor deze groep
huurders is dan ook in de praktijk geen mogelijkheid van doorstroming.
Het voorgestelde huurbeleid gaat daarom volgens de corporaties uit van
oude, achterhaalde veronderstellingen.

Het nu ingezette
huurbeleid van minister Dekker lijkt steeds meer uitsluitend het
resultaat te zijn van de bezuiningsopgave. In een periode van vier jaar
moet ruim 1 miljard bezuinigd worden. In de voorstellen van de minister
wordt aan corporaties en commerciële verhuurders de ruimte geboden om
een groot deel van de huren fors te verhogen. In ruil daarvoor wordt
van de verhuurders een bijdrage verwacht van vier keer 250 mln euro op
jaarbasis. De bezuiniging van de minister wordt aldus neergelegd op de
schouders van de huurders, met name huurders die wonen in huurwoningen
waarvan de minister de huren op termijn wil vrijgeven. Daardoor worden
huurders vooral uit de lage middeninkomens, op korte termijn getroffen
door forse huurstijgingen en inkomensachteruitgang. Alternatieven voor
deze groepen zijn niet voorhanden zeker niet in die gebieden met een
groot  tekort aan betaalbare huurwoningen, los van de sociale en
financiële  gevolgen van een gedwongen verhuizing.

Bron: WOONCOMPAGNIE

Bekijk ook deze populaire persberichten

Trending

Popular