In 2003 werden voor het eerst examens in het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo) afgenomen. Met een aandeel van 60 procent waren de vmbo'ers toen op slag de grootste groep eindexamenkandidaten binnen het voortgezet onderwijs. Van de vmbo-kandidaten slaagde 94 procent.

Techniek bij jongens, zorg en welzijn bij meisjes in trek
In 2003 ontvingen 48 duizend jongens en 43 duizend meisjes een vmbo-diploma. Van de jongens had 40 procent de theoretische leerweg gevolgd, van de meisjes 44 procent. Bij de beroepsgerichte leerwegen was voor jongens de sector techniek en voor meisjes de sector zorg en welzijn veruit favoriet. Beide sectoren waren goed voor ruim eenderde deel van de geslaagden. Een veel kleinere groep deed eindexamen in de sector economie. Zowel bij de jongens als bij de meisjes ging het om eenvijfde van de geslaagden.

Veel gezakten onder niet-westerse allochtonen
In 2003 werd 6 procent van de vmbo-eindexamenkandidaten afgewezen. Vooral niet-westerse allochtonen zakten vaak voor hun vmbo-examen: van hen werd 12 procent afgewezen, drie keer zoveel als bij de autochtone kandidaten. Van de meisjes zakte 5 procent, van de jongens 6 procent. In de beroepsgerichte leerwegen van het vmbo deden meisjes het wat beter dan jongens.

Meeste allochtonen in de basisberoepsgerichte leerweg
In 2003 deden ruim 15 duizend niet-westers allochtone leerlingen eindexamen voor het vmbo. Hun aandeel was het grootst bij de basisberoepsgerichte leerweg. Van alle kandidaten was daar een op de vijf jongens en een op de vier meisjes van niet-westerse herkomst. In het vmbo waren niet-westerse allochtonen het minst vertegenwoordigd in de gemengde leerweg.

Het aandeel van de ruim 5 duizend westers allochtone eindexamenkandidaten was in alle leerwegen van het vmbo veel gelijkmatiger. Bij de westerse allochtonen waren zowel de jongens als meisjes in het vmbo het best vertegenwoordigd in de theoretische leerweg.

bron:CBS

Bekijk ook deze populaire persberichten

Trending

Popular