De ledentallen van NOC*NSF over 2004 geven aan dat het aantal jeugdleden van sportverenigingen sterk stijgt. Vorig jaar zijn ruim 140.000 personen onder de 18 jaar lid geworden van een sportvereniging. Het aantal volwassenen dat lid is van een sportvereniging, is vorig jaar met ruim 49.000 gedaald.

Deze laatste daling duidt er op, dat het aanbod van sportverenigingen niet meer optimaal aansluit bij de veranderde behoeften van volwassenen. NOC*NSF en aangesloten sportbonden zijn eerder dit jaar gezamenlijk aan de slag gegaan om deze behoeften beter in kaart te brengen en het aanbod hier op aan te passen. Doel is om over de gehele linie in de periode 2005-2008 het totale ledental met 500.000 te laten groeien.
 
NOC*NSF kent in 2004 totaal 89 lidorganisaties, waarvan 72 gerekend worden tot sportbonden en 17 tot de buitengewone leden. Het totale ledenbestand van NOC*NSF is 4.929.647 leden (in 2003: 4.884.872 leden). Dit is een stijging ten opzichte van 2003 met 0,9%. Het totale aantal sportverenigingen is in 2004 gedaald met 147 naar 28.756 verenigingen. Aangezien het ledental van de sportbonden blijft stijgen, zet de schaalvergroting van sportverenigingen in Nederland door.
 
Junior/senior en man/vrouw
 
Bij de sportbonden is in 2004 35,6% junior (jonger dan 18 jaar) en 64,4% senior (18 jaar of ouder). In 2003 was dit respectievelijk 32,6% en 67,4%. Het aantal juniorleden bij sportbonden is in 2004 met 140.220 leden gestegen. Dit komt vooral door een stijging van het aantal jeugdleden bij watersport, triatlon en skaten. Het aantal seniorleden is met 49.447 leden gedaald. Deze daling is duidelijk te herkennen in watersport, danssport, skate en squash.
 
In 2004 waren 1.439.692 meer mannen lid van een sportbond dan vrouwen. De verhouding man/vrouw is dan ook 65,7% / 34,3%. Ten opzichte van 2003 is het aandeel vrouwen afgenomen. In 2003 was 36,6% vrouw en 63,4% man. Sporten waarin opvallende veranderingen plaatsvinden in de verdeling mannen/vrouwen zijn: base- en softball (aandeel mannen gestegen), atletiek (aandeel mannen gedaald), hippische sport (aandeel vrouwen gestegen) en kruisboog (aandeel vrouwen gedaald).
 
Ranglijst op basis van grootte
 
De Top 15 van de grootste sportbonden heeft in 2004 ten opzichte van 2003 enkele wijzigingen ondergaan. De Koninklijke Nederlandse Hockeybond heeft haar ledental met 10.441 leden vermeerderd en is daardoor met de Koninklijke Nederlandse Schaatsenrijdersbond (een verlies van 6.590 leden in 2004) van plek gewisseld. De Koninklijke Nederlandse Hippische Sportfederatie is gestegen van plaats 8 naar 7 door een groei van ruim 17.000 leden. Ook de Nederlandse Badminton Bond is een plaats gestegen door een stijging van het aantal leden met 12.468.
 
De vijf kleinste sportbonden zijn de Bob- en Sleebond Nederland (75 leden), de Nederlandse Curling Bond (119), de Nederlandse Frisbee Bond (419), de Nederlandse Racquetball Associatie (485) en de Koninklijke Nederlandse Kolf Bond (586).
 
Team, individueel of duosporten
 
Het aantal teamsporters is ten opzichte van 2003 gestegen met 30.237, nadat het aantal vorig jaar ook al was gestegen met ruim 23.000 sporters. 1.765.907 mensen zijn lid van een teamsportbond. De grootste teamsportbond is de Koninklijke Nederlandse Voetbal Bond (1.060.598 leden).
 
In 2004 werd door 1.776.777 mensen een individuele sport beoefend. Dit is een stijging met 43.178 sporters. De grootste sportbond voor individueel beoefende sporten is de Koninklijke Nederlandse Gymnastiek Unie met 291.982 leden. 970.508 mensen beoefenden in 2004 een duosport. Dit is een daling van 20.111 leden ten opzichte van 2003. De grootste bond in dit verband is de Koninklijke Nederlandse Lawn Tennis Bond met 719.254 leden.
 
bron:NOC*NSF

Bekijk ook deze populaire persberichten

Trending

Popular