De Europese regels voor afvaltransporten naar bestemmingen buiten Europa worden nog steeds vaak overtreden. Dit blijkt uit gezamenlijke handhavingsactie in veertien Europese zeehavens. 33 procent van de gecontroleerde afvalexport was tijdens de controle illegaal. De acties zijn uitgevoerd in het kader van het Europese Zeehavenproject. Dit project staat onder leiding van de VROM-Inspectie en is in januari uitgevoerd. Aan de actie deden Slovenië, Portugal, Letland, Polen, Groot-Brittannië, Ierland, België, Malta en Nederland mee. Deze controle was voorlopig de laatste gezamenlijke actie.
Eind deze maand komen de samenwerkende landen bij elkaar in Liverpool. Hier wordt besproken hoe in de toekomst met de controles wordt omgegaan. In juni 2006 verschijnt het eindrapport van het Europese Zeehavenproject. In de veertien zeehavens zijn in totaal  2351 documenten gecontroleerd en 772 zendingen 'fysiek' gecontroleerd. Bij 183 van de transporten ging het om afval. 60  hiervan bleken illegaal (33%). Het betrof onder meer kabelafval vanuit Duitsland via België naar China, geshredderde pc's van België naar Hong Kong, autowrakken naar Congo en CFK-houdende koelkasten naar diverse Afrikaanse landen. De overtredingen zijn met name geconstateerd in Ierland, België en Nederland. Tijdens eenzelfde gezamenlijke actie eind 2005 werden de meeste overtredingen in Zweden en Frankrijk geconstateerd. Deze landen hebben deze keer, wegens capaciteitsgebrek, niet meegedaan. Hetzelfde geldt voor
Duitsland. De illegale afvaltransporten gaan conform internationale afspraken terug naar het land van herkomst.

Handhaving en Europese samenwerking noodzakelijk
Uit de hoeveelheid illegale onderschepte transporten en de geconstateerde tekortkomingen, blijkt dat gezamenlijke handhaving van de Europese regels voor afvaltransporten noodzakelijk is. De Europese regelgeving voor grensoverschrijdende afvaltransporten geldt namelijk voor alle lidstaten. Er zijn dus geen verschillende regels per land. Wel is elke lidstaat zelf verantwoordelijk voor de handhaving. Daarbij bestaan echter momenteel nog
grote onderlinge verschillen. Probleem in veel landen is ook het gebrek aan prioriteit, capaciteit, kennis en bevoegdheden om structureel en in samenwerking afvalexporten te handhaven.
Europese zeehavenproject
Het Europese zeehavenproject heeft als doel de handhaving door de lidstaten van de EU-regelgeving op het gebied van de export van (gevaarlijke) afvalstoffen te verbeteren en te uniformeren. Bij het zeehavenproject worden voertuigen, schepen en containers waarmee (afval)stoffen worden vervoerd en opslaglocaties in havengebieden gecontroleerd. Er wordt vooral aandacht besteed aan de uitvoer van afvalstoffen uit de Europese Unie naar niet-OESO landen, zoals een aantal Afrikaanse en Aziatische. Export van afvalstoffen naar dergelijke landen is vaak verboden of alleen toegestaan met toestemming van de betrokken autoriteiten. Bij de controles werken de plaatselijke milieu-inspecteurs samen met een groot aantal handhavingsdiensten, zoals de Douane, Politie en de havenautoriteiten. Belangrijk doel van het project is dat de betrokken landen informatie en ervaringen uitwisselen. Op basis hiervan heeft een aantal landen handhavingsmethoden verbeterd en nieuwe inspectietechnieken ingevoerd.
Dertien landen
In 2003 is - op inititatief van Nederland - het eerste zeehavenproject uitgevoerd. Hier deden zes landen aan mee. Een gedeelte van de gecontroleerde afvaltransporten bleek toen illegaal. Daarom is gekozen voor een vervolgproject. Ook bij gezamenlijke controleacties in 2004 en 2005 bleek een groot aantal transporten illegaal. Aan het zeehavenproject doen op dit moment dertien landen mee: België, Duitsland, Frankrijk, Engeland, Ierland, Letland, Malta, Nederland, Polen, Portugal, Slovenië, Spanje en Zweden.
bron:VROM

Bekijk ook deze populaire persberichten

Trending

Popular