Wie niet 'mediawijs' is, raakt sneller maatschappelijk buitengesloten. Om optimaal te kunnen functioneren in een van media doordrenkte samenleving is het zaak dat burgers de kennis, de vaardigheden en de mentaliteit hebben om zich gemakkelijk en betekenisvol in die omgeving te bewegen. De verantwoordelijkheid voor de bevordering van die 'mediawijsheid' ligt onder meer bij de overheid. Zij dient vanuit een ander perspectief beleid te voeren.

Daarin gaat het er bijvoorbeeld minder om kinderen te beschermen tegen kwalijke media-invloeden dan om hen en hun ouders in hun mediagebruik te versterken. Dat schrijft de Raad voor Cultuur aan staatssecretaris Medy van der Laan.

De Raad voor Cultuur spreekt in zijn advies Mediawijsheid. De ontwikkeling van nieuw burgerschap niet langer van media-educatie. Zowel in de praktijk als in het overheidsbeleid is media-educatie te exclusief gericht op onderwijs, kinderen en jongeren, aanbod en bescherming. Om optimaal te kunnen functioneren in de hedendaagse gemedialiseerde maatschappij zou naar de mening van de Raad iedereen mediawijs moeten zijn, en niet alleen op het terrein van de media of de cultuur maar evenzeer op het terrein van de zorg, de politiek of de veiligheid. Daarbij gaat het er om dat burgers media niet alleen consumeren maar ook produceren en dat zij zich bovendien bewust zijn van de houding waarmee zij dat doen en het effect dat het heeft.

De Raad constateert dat burgerschap langzamerhand een nieuwe invulling krijgt. Dat komt mede doordat de overheid steeds vaker een beroep doet op de zelfredzaamheid van de burger. Media spelen daarbij een belangrijke rol: zonder de mogelijkheden van internet zou de overheid nooit op dezelfde manier een dergelijk beroep op de eigen verantwoordelijkheid van de burger kunnen doen. In de ogen van de Raad heeft de overheid dan ook een zorgplicht als het gaat om het bevorderen van mediawijsheid. Dit ook om te voorkomen dat de tweede digitale kloof die door het Sociaal Cultureel Planbureau is gesignaleerd tussen kansarme burgers die op een beperkte en kansrijke burgers die op een brede wijze van media gebruik maken, alleen maar groter wordt. De bevordering van mediawijsheid verdient naar de mening van de Raad dan ook een prominente plaats op de (ict)innovatie-agenda van de rijksoverheid.

De Raad ziet tevens een rol weggelegd voor de publieke media die voorbeeldige inhoud moeten maken en daarnaast hun kennis en expertise ook ten dienste moeten stellen aan het nieuwe maatschappelijk middenveld. Behalve media-instellingen moeten ook culturele instanties en openbare bibliotheken zich rekenschap geven van het bredere perspectief op mediacompetenties. Een apart beleidsveld en een apart instituut voor jeugd en media, zoals wordt voorgesteld vanuit het Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn, acht de Raad echter onnodig. Naar zijn mening druist een centrale bundeling van kennis en praktijken in tegen de huidige ontwikkelingen die juist het belang van decentralisatie benadrukken. Bovendien acht de Raad het meer effectief om kinderen en hun opvoeders te versterken in hun mediagebruik dan hen tegen de kwalijke invloed van die media te beschermen.

In het aangescherpte perspectief van de Raad blijft onderwijs een belangrijke speler, zij het niet langer de enige. Een apart vak of opname in kerndoelen of eindtermen acht de Raad niet nodig; wel is hij voorstander van het aanstellen van mediacoaches in het onderwijs. Deze bieden begeleiding en inspiratie bij mediaonderwijs op de eigen school, dragen zorg voor continuïteit en ontwikkelen projecten met buitenschoolse partners.

bron:Raad voor Cultuur

Bekijk ook deze populaire persberichten

Trending

Popular