Het hoger beroep van de VPRO tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 26 april 2004 is vandaag door de Raad van State gegrond verklaard. De VPRO verzocht in 2000 op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) het ministerie van Economische Zaken om verstrekking van documenten die betrekking hebben op de export van wapens in de periode 1990 tot en met 1999. Dat verzoek werd gedeeltelijk afgewezen. De rechtbank verklaarde het beroep tegen die afwijzing ongegrond.

De Raad van State stelt vast dat niet alle stukken die de Minister heeft geweigerd te verstrekken, aan de rechtbank zijn overgelegd. Om de juistheid te kunnen beoordelen van de beslissing om bepaalde stukken niet openbaar te maken, moet de rechter kennis kunnen nemen van alle geheimgehouden stukken. Het oordeel van de rechtbank dat de Minister de geheimgehouden stukken op goede gronden niet aan de openbaarheid heeft prijsgegeven is dan ook onbegrijpelijk.

Ook is de rechtbank niet ingegaan op de argumenten van de VPRO, die onder andere heeft gesteld dat informatie afkomstig van de AIVD niet zonder meer kan worden geweigerd door enkele verwijzing naar de herkomst. De rechtbank heeft in wezen volstaan met een herhaling van de afwijzingsgronden van de minister.

De Raad van State vernietigt de uitspraak en verwijst de zaak terug naar de rechtbank.

bron:RvS

Bekijk ook deze populaire persberichten

Trending

Popular