T. van de K., vier mogelijke slachtoffers
van de cacao-industrie in Burkina Faso en 2136 verontruste
chocoladeconsumenten hebben bij het gerechtshof te Amsterdam
geklaagd over de beslissing van het openbaar ministerie om T. van
de K. niet te vervolgen terzake van gewoonte- dan wel
opzetheling.

Klagers stellen dat in Burkina Faso
ernstige misdaden zijn en worden gepleegd in de cacao-industrie,
waarvan kinderen het slachtoffer zijn. T. van de K. (en met hem
vele andere chocolade-eters in Nederland en in de rest van de
wereld ) begunstigt deze misdrijven door het eten van chocola, die
is vervaardigd met uit dat land afkomstige cacao. Middels
strafvervolging van T. van de K. willen klagers de misstanden in de
cacao-industrie aanpakken.

Het hof heeft T. van de K. en de 2136
verontruste chocoladeconsumenten niet ontvankelijk verklaard in hun
beklag. Zij kunnen niet als rechtstreeks belanghebbende worden
aangemerkt, hetgeen volgens de wet is vereist, nu zij door het
achterwege blijven van strafvervolging niet zijn getroffen in een
belang dat hen persoonlijk heeft geraakt, materieel of immaterieel.
Het verzoeken van je eigen strafvervolging is in beginsel niet een
zodanig belang. Zeker niet wanneer het doel is om de eigen
schuldigverklaring te bewerkstelligen, zoals T. van de K.
beoogt.

Ten aanzien van de vier mogelijke
slachtoffers van de cacao-industrie heeft het hof het beklag
afgewezen. Het hof acht de verdenking gerechtvaardigd dat in hun
land van herkomst ernstige misdaden zijn en worden gepleegd,
waarvan zij en vele andere jonge mensen slachtoffer zijn.
Strafvervolging van T. van de K. is echter volgens het hof niet de
juiste wijze om genoemde misstanden aan te pakken. Daartoe staan
klagers meer geëigende mogelijkheden ter beschikking, zoals
bij voorbeeld de politiek, de media en belangengroeperingen.

Bron: Gerechtshof Amsterdam

Bekijk ook deze populaire persberichten

Trending

Popular