Het gerechtshof Amsterdam heeft donderdag
uitspraak gedaan in de procedure over het verzoek tot
verbindendverklaring van de overeenkomst tot uitvoering van de
Duisenberg-regeling. Deze regeling houdt een minnelijke schikking
in van geschillen rondom effectenleaseproducten die door
(rechtsvoorgangsters van) Dexia Bank Nederland N.V. (Dexia) in
Nederland op de markt zijn gebracht. Een aantal van de organisaties
die de belangen van afnemers van deze leaseproducten en hun
echtgenoten behartigen (de Stichting Leaseverlies, de Stichting
Eegalease, de Consumentenbond en de Vereniging van
Effectenbezitters), heeft met Dexia een overeenkomst gesloten tot
uitvoering van de Duisenberg-regeling. Deze overeenkomst (de
Overeenkomst) is nu op gezamenlijk verzoek van Dexia en de
belangen-organisaties verbindend verklaard.

Het hof stelt vast dat op Dexia, als
professionele financiële dienstverlener, een bijzondere
zorgplicht tegenover particuliere beleggers rust. Particuliere
beleggers moeten worden beschermd tegen hun eigen lichtvaardigheid
of gebrek aan inzicht. Bij effectenlease leent de belegger als
regel geld om effecten aan te kopen. Bij een ongunstige
koersontwikkeling kan de belegger met een schuld blijven zitten.
Voor dat risico had Dexia de afnemers van effectenleaseproducten
uitdrukkelijk en niet mis te verstaan moeten waarschuwen. Dat geldt
in ieder geval voor afnemers van zogenaamde "restschuldproducten",
maar ook voor een aantal gevallen van zogenaamde
"aflossingsproducten". Het hof oordeelt dat Dexia deze bijzondere
zorgplicht niet heeft vervuld, evenmin als de banken van wie Dexia
dit soort activiteiten heeft overgenomen.

Het hof oordeelt verder dat de oorzaak van
de massale schade echter niet alleen bij Dexia (en voorgangsters)
ligt. De beleggers moeten zelf geweten hebben dat beleggen in
effecten risico's heeft. Zij hadden ook, misschien met moeite,
kunnen begrijpen hoe de effectenlease in elkaar stak. In elk geval
hadden zij kunnen begrijpen dat zij belegden met geleend geld, dat
zij rente op de lening moesten betalen en dat de lening moest
worden afgelost. Daarmee is niet gezegd dat zij ook steeds konden
weten wat voor risico's zij precies liepen en hoe groot die
risico's waren.

Een van de bezwaren die in de procedure
zijn aangevoerd door tegenstanders van verbindend-verklaring van de
Overeenkomst, is dat Dexia de aandelen waarop de
effectenleaseproducten betrekking hebben, nooit echt heeft gekocht.
Volgens deze redenering heeft Dexia op de aankoop van die aandelen
dus ook geen verlies geleden en zouden afnemers van de
leaseproducten niet hoeven op te draaien voor verliezen door
koersdalingen. De Autoriteit Financiële Markten (AFM) heeft in
opdracht van het hof een onderzoek verricht naar de aankoop en het
behoud van de aandelen door Dexia. Het hof concludeert nu dat er
geen reden is om in twijfel te trekken dat Dexia die aandelen
gekocht en vervolgens behouden heeft.

Het hof heeft alle relevante bezwaren
tegen verbindendverklaring onderzocht. Het komt tot de slotsom dat
die bezwaren niet ernstig genoeg zijn. De vergoedingen die de
Overeenkomst in het uitzicht stelt, zijn al bij al niet onredelijk.
Met bijzondere individuele omstandigheden heeft het hof in deze
zaak echter geen rekening kunnen houden.

Beleggers en hun echtgenoten die zich bij
de Overeenkomst neerleggen, hebben in een aantal gevallen recht op
een vergoeding daaronder. Eventuele andere rechten tegen Dexia
hebben zij dan niet meer. Voor wie individueel tegen Dexia wil gaan
procederen (of een al begonnen individuele procedure wil
hervatten), bestaat de mogelijkheid zich aan de Overeenkomst te
onttrekken ("uit te stappen"). Wie uitstapt, verspeelt daarmee zijn
recht op een vergoeding onder de Overeenkomst.

Wie wil uitstappen, moet dit doen door dat
schriftelijk mee te delen. Dat moet dan gebeuren binnen een termijn
van (iets meer dan) zes maanden nadat in De Volkskrant, De
Telegraaf en Het Financieele Dagblad is aangekondigd dat de
beschikking van het hof onherroepelijk is geworden. Als die
aankondiging nog deze maand verschijnt, loopt de termijn op 31 juli
2007 af. Het hof heeft Dexia en de organisaties die deze procedure
zijn begonnen, bevolen aan de beleggers en hun echtgenoten die
onder de Overeenkomst vallen, te laten weten aan welk adres de
mededeling moet worden gestuurd. Dexia c.s. moeten dat doen per
brief, in de genoemde kranten (samen met de aankondiging) en op hun
websites.

Het hof heeft Dexia veroordeeld de kosten
van het onderzoek van de AFM te betalen (in totaal, inclusief het
al voldane voorschot, € 148.000).

Bron: Gerechtshof Amsterdam

Bekijk ook deze populaire persberichten

Trending

Popular