Een verhoging van de WAO-uitkeringen vermindert het inkomensverlies dat ontstaat door arbeidsongeschiktheid. Dit verkleint ook de financiële prikkel voor werknemers om een beroep op de WAO te voorkà³men en leidt daarom tot een toename van het aantal WAOers. Uit een analyse over de jaren 1996-2000 blijkt dat een verhoging van de WAO-uitkering met 1% leidt tot een vergroting van de instroom in de WAO met 2,5%. Naar verwachting zijn de effecten van verhoging van de uitkeringen momenteel kleiner, omdat maatregelen als de invoering van de Wet Verbetering Poortwachter en de nu volledig doorgevoerde premiedifferentie (Pemba) de toegang tot de WAO bemoeilijken en bovendien werkgevers geprikkeld hebben om instroom actief te voorkà³men. 
 

Dit concluderen de onderzoekers Annemiek van Vuren en Daniël van Vuuren van het Centraal Planbureau (CPB) in het vandaag verschenen CPB Discussion Paper Financial incentives in Disability Insurance in the Netherlands. 
 
Naast het wettelijke recht op een WAO-uitkering hebben veel werkgevers en werknemers  cao-afspraken gemaakt over bovenwettelijke aanvullingen op deze werknemersverzekering. Deze aanvullingen verschillen per bedrijf of bedrijfstak. In het vandaag gepubliceerde onderzoek is met behulp van deze verschillen in de bovenwettelijke aanvullingen onderzocht of een hogere uitkering leidt tot een hogere kans op instroom in de WAO. In de analyse zijn data over de bovenwettelijke aanvullingen gekoppeld aan het Inkomens Panel Onderzoek (1996-2000). Bij de schattingen is ook rekening gehouden met persoons- en  huishoudenskenmerken zoals geslacht, leeftijd en gezinssituatie. 
De schattingsresultaten geven aan dat vrouwen met een partner, werknemers tussen de 50 en 60 jaar en werknemers in de bouwsector een relatief hoog risico hebben om in de WAO te geraken, terwijl werknemers onder de 30 jaar en werknemers met jonge kinderen juist een relatief laag risico kennen.  
 
Een hoog uitkeringsniveau blijkt gepaard te gaan met een relatief hoge instroomkans. Op basis van de onderzochte data over de periode 1996-2000 concluderen de onderzoekers dat een verhoging van de WAO-uitkering met 1% leidt tot een vergroting van de instroom in de WAO met 2,5%. Een cijfervoorbeeld licht dit effect toe. Een verhoging van het uitkeringspercentage van 70% naar 75% van het laatst verdiende loon betekent een stijging van de WAO-uitkering met ruim 7%. Door deze stijging neemt de instroom in de WAO met ruim 17,5% toe. Bij een totale instroom per jaar van bijna 60.000 personen, zoals in 2004, betekent dit een vergroting van de instroom met ruim 10.000 personen. Structureel leidt dit tot een toename van het WAO-bestand met ruim 100.000 personen.   
 
Uit de schattingsresultaten volgt dat de zogenoemde uitkeringselasticiteit 2,5 is. De uitkeringselasticiteit is een verhoudingsgetal dat aangeeft hoe de instroom reageert op een verandering in de uitkeringshoogte. De nu gevonden uitkeringselasticiteit van 2,5 is hoger dan de elasticiteit van 1,5 die het CPB recent heeft gehanteerd bij de berekening van de structurele effecten van de nieuwe wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA). De elasticiteit van 2,5 is namelijk geschat op basis van data voor de periode 1996-2000. Het is echter te verwachten dat de uitkeringselasticiteit lager is geworden door de invoering van de Wet Verbetering Poortwachter en de tot wasdom gekomen premiedifferentiatie voor werkgevers volgens de zogenoemde Pemba-systematiek, omdat het minder makkelijk is geworden om toegang te krijgen tot de WAO en werkgevers allerlei preventieve maatregelen hebben genomen. 
Daarom is bij de berekeningen van de structurele effecten van WIA een lagere elasticiteit gehanteerd dan nu empirisch is vastgesteld. Bij een elasticiteit van 1,5 leidt een verhoging van de arbeidsongeschiktheidsuitkeringen van 70% tot 75% ertoe dat de instroom met bijna 11% toeneemt, in plaats van met ruim 17,5%. 

bron:CPB

Bekijk ook deze populaire persberichten

Trending

Popular