Dinsdag verschijnt het Jaarboek onderwijs
in cijfers 2007. Het CBS presenteert in deze publicatie elk jaar
zijn meest recente informatie over onderwijs. In deze editie wordt
onder meer ingegaan op het voortijdig schoolverlaten, het belang
van een startkwalificatie op de arbeidsmarkt en de prestaties van
niet-westers allochtone studenten.

Een op acht verlaat voortijdig het
voortgezet onderwijs

Een op de acht leerlingen die in 2004 het
voortgezet onderwijs verliet, deed dat zonder startkwalificatie en
leerde ook niet door. Een startkwalificatie is een diploma op het
niveau van havo, vwo, mbo-2 of hoger. Voortijdig schoolverlaten
komt vaker voor bij leerlingen uit gebroken gezinnen, uit gezinnen
met een lager inkomen, uit de grote stad en van niet-westerse
herkomst. De voortijdig schoolverlaters hadden toen ze nog op
school zaten minder vaak een bijbaan en zijn vaker verdacht geweest
van crimineel gedrag. Daarnaast spelen factoren een rol zoals
intelligentie, minder goed presteren, motivatie en
schoolbeleving.

Zonder startkwalificatie minder succesvol
op arbeidsmarkt

In 2005 zat 22 procent van de jongeren in
de leeftijd van 15-22 jaar niet meer op school. Daarvan had bijna
de helft geen startkwalificatie. Op de arbeidsmarkt zijn de
jongeren zonder startkwalificatie minder succesvol. Ze hebben veel
minder vaak een baan en zijn veel vaker werkloos dan hun
leeftijdgenoten met een startkwalificatie. In 2005 was bijvoorbeeld
liefst 20 procent van de jongeren zonder startkwalificatie
werkloos. Onder jongeren met een startkwalificatie was dat 11
procent.

Studierendement allochtonen lager

In de afgelopen jaren is het aantal
allochtonen in het hoger onderwijs sterk toegenomen. Hun
studierendement is echter wel veel lager dan dat van de
autochtonen. Dit geldt met name voor niet-westerse allochtonen. Van
de autochtone hbo’ers is na vijf jaar ongeveer 60 procent
geslaagd. Van de niet-westers allochtone studenten is dat bijna 40
procent. Ook na negen jaar is van de niet-westerse allochtonen een
veel kleiner deel geslaagd dan van de autochtonen.

In het wetenschappelijk onderwijs is van
de autochtone studenten na zes jaar ongeveer de helft geslaagd, van
de niet-westers allochtone studenten was dat een derde. Ook na
negen jaar is van de niet-westerse allochtonen een kleiner deel
geslaagd dan van de autochtonen.

Minder beurzen, meer leningen

Aan studiefinanciering gaf het Rijk in
2005 bijna 3,1 miljard euro uit. Tussen 1995 en 2005 verschoof het
belang van de beurs naar de lening. In 1995 was slechts 11 procent
van de studiefinanciering een lening, tien jaar later was dat 39
procent. Dit komt enerzijds door de invoering van de
prestatiebeurs, waardoor een groot gedeelte van de
studiefinanciering niet meer als beurs, maar als lening wordt
verstrekt. Anderzijds maken studenten ook meer gebruik van de
rentedragende lening.

Verder in Jaarboek onderwijs in cijfers
2007

In het Jaarboek onderwijs in cijfers 2007
komen naast de vaste informatie over onderwijsdeelname,
onderwijsinstellingen en onderwijsuitgaven van de verschillende
onderwijssoorten (basis-, voortgezet-, middelbaar beroeps- en hoger
onderwijs), aan de orde:

- Publieke en private uitgaven aan
onderwijs;

- Arbeidsmarktsituatie en
opleidingsniveau;

- Schoolloopbanen van brugklassers;

- Vertraging in het voortgezet
onderwijs;

- Lange post-initiële
opleidingen;

- Vergrijzing en feminisering van het
onderwijzend personeel (bijdrage Ministerie OCW).

Ten slotte staat in het tabellengedeelte
een grote verscheidenheid aan onderwijsgegevens overzichtelijk
gepresenteerd.

bron:CBS

Bekijk ook deze populaire persberichten

Trending

Popular