Het kabinet wil het jachtverbod in
natuurgebieden opheffen. Of en onder welke voorwaarde de jacht in
natuurgebieden kan worden uitgeoefend, wordt per afzonderlijk
gebied bepaald. Met deze wijziging van de Flora- en Faunawet wordt
invulling gegeven aan de in 2002 door de Tweede Kamer aanvaarde
motie van het lid Schreijer-Pierik. De ministerraad heeft hiertoe
op voorstel van minister Veerman van Landbouw, Natuur en
Voedselkwaliteit besloten.
Het kabinet is van mening dat een
categorisch verbod op de uitoefening van de jacht niet nodig is.
Jacht in natuurgebieden hangt dan af van de specifieke kenmerken
van het betrokken gebied en de specifieke redenen waarom het gebied
beschermd wordt. Deze afweging kan het best plaatsvinden binnen de
Natuurbeschermingwet 1998. Voor deze gebieden worden beheerplannen
vastgesteld. Uitgangspunt is dat de jacht gereguleerd wordt in de
beheerplannen.
De ministerraad heeft ermee ingestemd dat
het ontwerpbesluit voor advies aan de Raad van State wordt
gezonden. De tekst van het ontwerpbesluit en het advies van de Raad
van State worden pas openbaar bij indiening bij de Tweede Kamer. De
verkiezingsuitslag maakt realisering van dit besluit voor de
vorming van een nieuw kabinet noodzakelijk
bron:LNV