Nederland heeft een behoorlijk efficiënt kennisstelsel en levert kwalitatief goede prestaties voor relatief weinig geld. Er is echter nog een hoop werk aan de winkel om de gestelde ambities van de kenniseconomie te realiseren. Dat blijkt uit een verkenning naar de investering in kennis en de prestaties van de kenniseconomie, die de ministers Brinkhorst (EZ) en Van der Hoeven (OCW) namens het kabinet naar de Tweede kamer hebben gestuurd.

Als aandachtspunt uit de verkenning komt naar voren dat sinds de jaren negentig het investeringsniveau in kennis fors is gedaald. Nederland kende in 2001 een investeringsachterstand van ongeveer 1,8% BBP (ongeveer 8 miljard euro) ten opzichte van de OESO-gemiddelde. De achterstand zit aan de publieke en aan de private kant. Als we kijken naar de Europese top 3 was de achterstand nog aanzienlijk groter. De recente intensiveringen van dit kabinet hebben deze dalende trend aan de publieke kant gekeerd.
Verder zijn er knelpunten op het terrein van de kenniseconomie. Zo zijn er relatief veel vroegtijdig schoolverlaters en is er sprake van een niet meer dan gemiddeld opleidingsniveau van de beroepsbevolking. Verder is er een relatief gering aantal afgestudeerden in de bà¨ta- en techniekrichting en zijn private investeringen in research & development (R&D) laag. Ook wordt kennis onvoldoende toegepast in de markt.

Het kabinet pakt al een aantal knelpunten aan en heeft verder inmiddels extra financiële middelen ter beschikking gesteld voor onderwijs en innovatie, zoals in het Paasakkoord is vastgelegd. Daarnaast stelt het kabinet met het oog op de volgende kabinetsperiode een onderzoeksagenda Kennis en Innovatie voor. Deze wordt in samenspraak met onderzoeksinstellingen, het Innovatieplatform en andere belanghebbenden vorm gegeven. Op basis van de onderzoeksresultaten kan vervolgens, indien nodig, door het volgende kabinet het beleid verder worden aangescherpt.

bron:EZ

Bekijk ook deze populaire persberichten

Trending

Popular