Promovenda Farsijana Adeney-Risakotta analyseerde met financiële steun van de NWO-stichting Wetenschappelijk Onderzoek van de Tropen en Ontwikkelingslanden (WOTRO) de dynamiek van het conflict tussen moslims en christenen in de Molukken. De antropologe stelt dat rituelen hierin een belangrijke rol speelden. Zij promoveert op 18 mei aan de Radboud Universiteit Nijmegen.

De Molukken kampen nog steeds met de naweeën van het geweld van 1999. Dat geweld tussen moslims en christenen begon op Ambon in januari van dat jaar. In december 1999 breidde dit geweld zich uit tot de Noord-Molukken. Farsijana Adeney-Risakotta analyseerde dit Molukse conflict in het bredere kader van de veranderingen die het Indonesische district Galela in de recente geschiedenis heeft ondergaan.

De promovenda richtte zich op de rol van rituelen als machtige mechanismen voor zowel het creëren van solidariteit als voor het vergroten van het conflict. Ritueel bleek mensen in een confrontatie met echte of vermeende buitenstaanders te verenigen en mobiliseren, maar het hielp ze ook om overeenstemming te realiseren na de confrontatie.

De onderzoekster woonde gedurende haar onderzoek te midden van de bevolking van Ngidiho in Noord-Halmahera. Halmahera is het grootste eiland van de Molukken. Er wonen zowel moslims als christenen op het eiland. De antropologe bestudeerde daar de alledaagse praktijken van de bewoners en reconstrueerde daaruit de sociale geschiedenis van het dorp.

Hoewel er voor het conflict een grote mate van religieuze tolerantie bestond, leidde angst dat een van beide groepen uit was op een machtsgreep tot een uitbarsting van geweld. De mensen rechtvaardigden hun acties niet alleen via hun universele religieuze identiteit als Moslim of Christen, maar ook via lokale voorouderrituelen die hun machtsstructuren versterkten. Rituelen gaven een heilige legitimatie van hun handelen. Later bleken ze echter ook een houvast te bieden voor verzoening.

Na het conflict heroriënteerden de bewoners zich op hun plaats van herkomst en steeds minder op hun religieuze identiteit. Door hun gemeenschappelijke afstamming te benadrukken, konden mensen een gezamenlijk kader creëren voor vreedzame onderhandelingen over de toekomst. De promovenda concludeert uit haar onderzoek dat een model gebaseerd op rituele uitwisselingen het beste kader vormt voor samenwerking en de uitbreiding van sociale netwerken, en daarmee voor een standvastige verzoening.

bron:NWO

Bekijk ook deze populaire persberichten

Trending

Popular