Vanmorgen heeft officier van justitie van Straelen een uitgebreid overzicht gegeven van de stand van zaken in het onderzoek naar de moord op Theo van Gogh. Het onderzoek zou afgerond zijn maar er is volgens het OM nog geen afgerond proces verbaal gegeven. De verdachte van de moord, Mohammed B. verklaarde ontevreden te zijn met de voorlichting van het OM over een vermeende poging van hem om via een broertje een brief uit het Pieter Baan Centrum te smokkelen. De verdachte weigerde om verder op de zaak zelf in te gaan.

Het opsporingsteam heeft volgens het OM intensief onderzoek gedaan naar de vraag of de verdachte bij uitvoering van de moord op Theo van Gogh hulp van derden heeft gehad. Dit onderzoek loopt nog steeds.Het is zelfs niet uit te sluiten dat ook in juli, als de definitieve zitting is, dit onderzoek nog niet zal zijn afgerond.Ook naar de persoon van de verdachte is onderzoek gedaan door middel van verhoren van meerdere personen uit de omgeving van de verdachte. Verder heeft het opsporingsteam uitgebreid bijstand verleend aan het onderzoek van het KLPD in Driebergen naar de 12 andere personen, die ervan verdacht worden met B. en anderen een terroristische organisatie te hebben gevormd. De resultaten van deze onderzoeken zullen door mijn collega's van het Landelijk Parket in Rotterdam, waar de anderen terecht staan, worden behandeld. Tenslotte heeft het opsporingsteam ook assistentie verleend bij het onderzoek naar en de hernieuwde aanhouding van Bilal L., de man die bekend staat als de pizzakoerier van de Amsterdamse wallen. Deze was veroordeeld voor bedreiging van het Tweede Kamer lid Wilders en wordt er thans van verdacht al in de gevangenis weer bezig te zijn geweest andere mensen te werven voor de jihad.
In een aanvullende proces-verbaal zijn ook een aantal aangiften van politiemensen opgenomen die ook op 2 november door de verdachten zijn beschoten. In het dossier zijn ook drie uitgewerkte gesprekken gevoegd die door de AIVD in het pand van Jason W. en Ismael A. aan de Haagsche Antheunisstraat zijn afgeluisterd. Gisteren hebt U nog een vierde afgeluisterd gesprek uit de Anheunisstraat ontvangen. Uit deze gesprekken blijkt in elk geval dat een aantal personen binnen de kring van de verdachte tevoren moet hebben geweten wat hij van plan was op 2 november. In een gesprek is er ook sprake van dat er mogelijk een Arabier of Marokkaan op 2 november bij de verdachte was. Tot slot: in een ook van de AIVD ontvangen afgeluisterd telefoongesprek van 8 november 2004 tussen Radwan Al I. - de vermoedelijk geestelijk leider van de zogenaamde Hofstadgroep, die op 2 november Nederland heeft verlaten - en een onbekende persoon, vraagt Al I. wie er allemaal zijn aangehouden en gaat hij er van uit dat er in elk geval twee personen zijn aangehouden. Dit zijn allemaal aanwijzingen dat B. op 2 november hulp heeft gehad bij de moord op Van Gogh, maar er is bepaald nog geen sluitend bewijs. Het onderzoek naar een mogelijke helper van B. op 2 november is dan ook nog steeds in volle gang.
In het aanvullend verbaal staan ook een aantal deskundigenrapporten van het Nederlands Forensisch Instituut. Hieruit blijkt volgens het OM dat de beide geschriften die de verdachte op 2 november bij zich had, de open brief aan Hirsi Ali die is aangetroffen op het lichaam van Van Gogh en de afscheidsbrief van de verdachte "In bloed gedoopt", op dezelfde printer zijn uitgeprint. De printer zelf is niet aangetroffen. De andere rapporten NFI met betrekking tot het DNA-onderzoek op kleding en andere goederen van de verdachte, alsmede van zijn nalatenschap, het onderzoek naar de tas die hij bij zich droeg en het vuurwapen- en munitie-onderzoek vormen allemaal een onderbouwing van het vermoeden dat het Mohammed B. geweest is die Van Gogh heeft vermoord. Ook blijkt uit het NFI-onderzoek dat de afscheidsbrieven en de enveloppen aan zijn familie en aan zijn broeders geschreven zijn met de balpen of een soortgelijke balpen die B. tijdens de moord in zijn tas bij zich had. Foto- en filmmateriaal
Van de AIVD is ten behoeve van dit en het Rotterdamse onderzoek een groot aantal ambtsberichten ontvangen, een enkele maal ook vergezeld van cd-roms met opnames van afgeluisterde telefoongesprekken en van vertrouwelijke communicatie die opgenomen is met behulp van microfoons. Met betrekking tot dat laatste heeft het OM verzocht om alle resultaten van de toepassing van dit opsporingsmiddel in de Antheunisstraat over de gehele periode dat is afgeluisterd te verstrekken. Op dit verzoek heeft de AIVD geantwoord dat er een kopie verstrekt is van geluidsopnames over periode van 2 tot en met 10 november, de facto van 3 tot en met 10 november 2004. De dienst heeft mondeling aan het OM medegedeeld dat er een tweetal redenen is dat niet meer gesprekken kunnen worden verstrekt. In de eerste plaats is lang niet al het opgenomen geluidsmateriaal opgeslagen en bewaard. Uit capaciteitsoverwegingen worden - aldus de AIVD - afgeluisterde gesprekken die bij een eerste scan niet als relevant voor de uitvoering van de taak van de AIVD worden aangemerkt, niet op het afluistersysteem opgeslagen, maar gewist. Dit geldt niet voor afgeluisterde telefoongesprekken, waarvoor sinds medio 2004 een bewaartermijn van 10 jaar geldt, maar wel voor gesprekken die zijn verkregen door middel van het afluisteren met behulp van een microfoon. Het wel opgeslagen materiaal is vervolgens door de AIVD beoordeeld op relevantie voor de opsporingsonderzoeken en afbreukrisico voor de AIVD. Dat laatste betreft met name de bescherming van bronnen van de AIVD. Dit alles heeft uiteindelijk ertoe geleid dat een vrij groot aantal in de Antheunisstraat afgeluisterde gesprekken vanaf 3 november tot 10 november door de AIVD is verstrekt maar van de periode daarvoor dus niets. Hierbij dient te worden opgemerkt dat de AIVD nooit eerder zoveel en zo relevant materiaal, dat rechtstreeks gebruikt kan worden voor het bewijs ten behoeve van de opsporing en vervolging, heeft verstrekt. 

bron:OM

Bekijk ook deze populaire persberichten

Trending

Popular